9789033130953

19 Hier wil ik graag iets over zeggen. Bid de Heere met mij dat Hij ons daarvoor Zijn licht en genade schenkt, opdat we zó mogen horen en geloven dat de zaligheid voor ons alleen maar groter wordt. 3 De apostel zegt inRomeinen 9:13 en 16: ‘Jakob heb Ik liefgehad, en Ezau heb Ik gehaat. Zo is het dan niet desgenen die wil, noch desgenen die loopt,maar des ontfermendenGods.’ Dat is werke- lijk een hartelijke en liefelijke uitdrukking die tegelijk heel wáár is, maar ze klinkt hard in het oor van een mens die in zichzelf gerechtvaardigd is en denkt dat hij door zijn eigen werk heilig wordt.Ze is echter vol van troost voor een arme zondaar die niets in zichzelf vindt dan dood en verdoemenis.Het ligt echt niet aan iemands willen of lopen, maar alleen aan Gods ontferming. De apostel zegt dit ook om te bewijzen dat er bij God geen ongerechtigheid is of dat Hij de ene persoon voortrekt boven de ander. Niemand kan God met enig recht van onrechtvaar- digheid beschuldigen. Zou een mens ooit kunnen zeggen: ‘Ik heb er recht op 4 , omdat ik mijn best gedaan heb’? O nee, het is alléén de ontferming van God! Als iemand zegt dat hij zijn best heeft gedaan, maar dat God Zich niet heeft laten vinden, dan is dat de ongerijmdheid zelf. Bij de zondaar is geen enkele wil of neiging tot het goede. De Wijsheid zegt in Spreuken 1:24-26: ‘Dewijl Ik geroepen heb en gijlieden geweigerd hebt,Mijn hand uitgestrekt heb en er niemandwas die opmerkte, en hebt al Mijn raad verworpen, enMijn bestraffing niet gewild, zo zal Ik ook in ulieder verderf lachen; Ik zal spotten wanneer uw vreze komt.’ 3. Bruinings voegt nu het woord ‘Inleiding’ in, maar die was bij de Aanspraak al begonnen. Daarom is hier alleen een witregel ingevoegd. Iets dergelijks vindt ook plaats bij de volgende twee preken. Het wordt alleen hier vermeld. 4. ik hebbe het gewonnen

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==