9789033130878

- 13 - – 1 – De gelovigen zijn Gods dienaren en Zijn eigendom Want dezen zelven nacht heeft bij mij gestaan een engel Gods, Wiens ik ben, Welken ook ik dien. Handelingen 27:23 E R zijn twee vragen die we na deze bediening van het Heilig Avondmaal nadrukkelijk aan eenieder kunnen stellen. Voor wie er een bevredigend antwoord op kan geven, zoals Paulus dat hier doet en zoals elk kind van God dit kan doen, zal dit een paspoort zijn dat hem veilig en rustig door de wereld zal brengen, over zee of over land, thuis of in het buitenland, onder vrienden of vijanden, ja, zelfs uiteindelijk tot in de hemel. De eerste vraag is: Van wie bent u? Man, vrouw, wie be- hoort u toe? Bent u van Christus of van de satan? Behoort u nog steeds uzelf toe of bent u van de Heere? Bent u een kind in Gods huisgezin of in het huisgezin van de duivel? Wiens landgenoot bent u? Bent u ‘van boven’, en behoort u toe aan de Heere van het betere land? Of bent u ‘van be- neden’, en behoort u de god dezer wereld toe? Wat hebt u op de vraag van wie u bent, te zeggen? De tweede vraag is: Waarmee bent u bezig? Heel zeker hebt u een of ander werk, en bent u op een goede of een verkeerde manier bezig.Wat is uw activiteit? Welke koers houdt u in uw leven aan? Wat is het belangrijke doel waar- naar u streeft? Dient u de duivel, uzelf, uw begeerten, of

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==