9789033130878

- 20 - bevelen en zij den weg des Heeren houden om te doen gerechtigheid en gericht; opdat de Heere over Abraham brenge hetgeen Hij over hem gesproken heeft.’ Net zo zien we de genadegave van David in Psalm 34 vers 9: ‘Smaakt en ziet, dat de Heere goed is; welgelukzalig is de man die op Hem betrouwt.’ Zo is ook de genadegave van de bruid in Hooglied 5, en van de Samaritaanse vrouw in Johannes 4 vers 29. De vierde beweegreden. U zou beter gedijen als u meer in dit werk bezig zou zijn. Spreuken 11 vers 25: ‘De zegenende ziel zal vet gemaakt worden; en die bevochtigt, zal ook zelf een vroege regen worden.’ Hoe meer de bron stroomt en het vuur brandt, des te overvloediger zullen zij zich uiten. Zij die hun talenten zo voor God gebruiken, zijn op de verheven weg om die te doen toenemen. Mattheüs 25 vers 28 en 29: ‘Neemt dan van hem het talent weg, en geeft het dengene, die de tien talenten heeft. Want een iegelijk die heeft, dien zal gegeven worden, en hij zal overvloedig hebben.’ Een kil hart, zonder ijver voor Gods belang, een toegesloten mond, die zich voor God niet kan opendoen, doet een toestand van dorheid en verachtering ontstaan. De vijfde beweegreden. Het is een werk dat welbesteed is. Vaak blijkt dat zondaars erdoor ingewonnen worden. Hooglied 6 vers 1: ‘Waar is uw Liefste heengegaan, o gij schoonste onder de vrouwen? Waarheen heeft uw Liefste het aangezicht gewend, opdat wij Hem met u zoeken?’ In dit geval is het werk een overvloedige beloning voor zichzelf. Jakobus 1 vers 27: ‘De zuivere en onbevlekte godsdienst voor God en den Vader is deze: wezen en weduwen bezoeken in hun verdrukking, en zichzelven

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==