9789033130854

11 pijn was kort maar heftig geweest. Melchior had medelijden met de bloemen die werden weggegooid. Want ze waren nog steeds mooi. Sommige rozen zaten nog een beetje in elkaar gefrommeld en waren zelfs niet eens helemaal opengegaan. Melchior wist zeker dat de bloemen veel pijn hadden als moeder – glimlachend zelfs! – de stengels dubbelvouwde. Heel soms gingMelchior daarna naar de groencontainer en lichtte het deksel op. Hij bekeek de rozen, de lelies, de riddersporen en gladiolen. Een uur daarvoor hadden ze nog fier en statig in de vazen gestaan, maar nu lieten ze de moed al zakken en bogen ze slap hun kopjes. En als hij een dag later nog eens keek... dan was de grote dikke bos vergaan tot een verlept hoopje groen. ‘Hebben jullie nu pijn?’ had hij eens gefluisterd. De bloemen zeiden niets. Dat had hij ook niet verwacht. Maar er bewoog iets. Een steel zakte ineens wat dieper naar beneden. Hij was er zo van geschrokken dat hij een gil had gegeven. Was oma misschien de oorzaak vanMelchiors innerlijke strijd rond dit wekelijkse tafereel? Als vader over zijn mooie bloemen sprak in het bijzijn van oma, begon zij vaak ernstig te kijken. ‘Boudewijn,’ zei ze dan, ‘een mens is net als een geplukte bloem. Kijk hoe prachtig deze staat te schitteren op de vaas, maar ondertussen is de bloem wel afgesneden. De bloem is al aan het sterven.’ Oma zei dat natuurlijk niet altijd, maar wel vaak. Bij- voorbeeld toen vader blij vertelde over een nieuw soort rozen. Of over zijn bedrijf in Kenia, waar Alexander, de grote broer van Melchior, werkte. Daar ging vader

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==