9789033130816

9 leek me de enige mogelijkheid. Ik moest dat wonderlijke heilsplan – door een Ander en in een Ander – wel geloven: de zaligheid door Jezus Christus. Ik schoot erop af en ik geloofde het.Toen vulden vreugde en vrede mijn hart. Met al zijn overtuigingskracht dringt Spurgeon er bij zijn hoor- ders op aan hetzelfde te doen.Hij dwingt hen haast. In het geloof mogen we aannemen wat de Heere ons in ZijnWoord belooft. Niet ons gevoel,maar Gods beloften geven ons daarbij zekerheid en vastheid.Daarom hoeven we niet te twijfelen,mogen we zelfs niet twijfelen. Spurgeon zegt:‘Behandel Hem (…) niet alsof Hij zou kunnen liegen en waag het ook niet Zijn trouw verdacht te maken.’ Vooral in de vierde preek wijdt hij scherpe woorden aan mensen die zeggen zalig te willen worden, maar die zich in de praktijk niet willen bekeren.Wie dat werkelijk wil, zegt hij, weet dat het geen uitstel kan lijden. Die komt nú tot Christus. ‘Iemand die tot Christus wil komen, zegt: “Ik moet van mijn zonden af. Ik moet van mijn eigengerechtigheid af. Ik moet Hem zoeken, Die alleen mij redden kan.”’ Wie dat doet, zo merkt Spurgeon in de eerste preek op, ontvangt meer dan waarnaar hij op zoek was, net als Ruth. Die vlucht slechts naar Hem voor een schuilplaats,maar wordt een erfgenaam

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==