9789033130793

13 tot dan toe was bijgestaan door ‘predicanten bij leeninge’, kon drie eigen predikanten beroepen. Een van hen was de dertig jaar oude Nicolaas Anthony van der Deliën. 8 De anderen waren Franciscus de Wael (1594-1670) en Everhardus Schuylius (ca. 1588-em. 1665). Nicolaas Anthony was inMiddelburg geboren, bezocht waarschijnlijk de catechisatie en de kerkdiensten van Willem Teellinck, studeerde theologie in Leiden, en werd op 23-jarige leeftijd predikant in Stad aan ’t Haringvliet. Hij trouwde met de predikantsdochter Abigaël de Monier. Haar vader Remeüs stond vanaf 1590 tot zijn dood in Bruinisse en twee broers van Abigaël waren eveneens geroepen de kansel te beklimmen. Van der Deliën was in mei 1629 bevestigd in Nieuwerkerk op Schouwen-Duiveland. Dat dorp lag vlak bij Zierikzee waar Udemans als predikant aan de gemeente verbonden was, en toen er predikanten beroepen moesten worden voor ’s-Hertogenbosch was het Udemans die Van der Deliën naar voren schoof. 9 In ieder geval, Nicolaas Anthony kon niet weigeren. Zo vertrok het gezin van Zeeland naar Brabant. Abigaël en Nicolaas namen een dochtertje mee van een jaar oud. Haar naam was Maria. Zij zou de moeder worden van een van de bekendste achttiende-eeuwse predi- kanten van het gereformeerde piëtisme: Petrus Immens. Nicolaas als dichter Bekend bleef Maria door de gedichten die ze schreef. Dat had ze niet van een vreemde. Ook haar vader hield zich niet zonder succes bezig met poëtische activiteiten. Hij hoorde bij de dichtersgroep die in 1623 naar buiten trad met de ambitieuze bundel Zeeusche Nagtegael . 10 In deze bundel gaven Zeeuwse dichters hun visitekaartje af: Jacob Cats, Jan Pietersz en Adriaen van der Venne, Johanna Coopmans, Anna Roemers Visscher en dus ook Nicolaas Anthony van der Deliën. Zijn bijdrage bestond uit de berijming van een oude anekdote, het ‘Liedeken van Cnemon ende Numa’. In het vrij lange gedicht werd in verhalende vorm aan de orde gesteld dat wie priesterkleren draagt, zich ook als priester moet gedragen. Veel geestelijker was het gedicht ‘Wanhoops-worstelinghe ende triumphe des gheloofs’.

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==