9789033130786

8 7. De Gibeonieten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 115 Alzo gaf hen Jozua over ten zelven dage tot houthouwers en waterputters der vergadering en dat tot het altaar des H eeren , tot dezen dag toe, aan de plaats die Hij verkiezen zou. Jozua 9:27 8. Kalebs bede om zijn erfdeel . . . . . . . . . . . . . . . . 131 Toen zegende hem Jozua en hij gaf Kaleb, den zoon van Jefunne, Hebron ten erfdeel. Jozua 14:13 9. Achsa’s bede aan haar vader Kaleb . . . . . . . . . . . . . 148 En zij zeide: Geef mij een zegen; dewijl gij mij een dor land gegeven hebt, geef mij ook waterwellingen. Toen gaf hij haar hoge waterwellingen en lage waterwellingen. Jozua 15:19 10. Het altaar aan de Jordaan . . . . . . . . . . . . . . . . . . 164 Toen zij kwamen aan de grenzen van de Jordaan, die in het land Kanaän zijn, zo bouwden de kinderen van Ruben en de kinderen van Gad en de halve stam van Manasse aldaar een altaar aan de Jordaan, een altaar groot in het aanzien. Jozua 22:10 11. Jozua’s afscheidswoord op de landdag te Sichem . . . . . 181 En nu, vreest den H eere en dient Hem in oprechtheid en in waarheid; en doet weg de goden, die uw vaders gediend hebben aan gene zijde der rivier en in Egypte, en dient den H eere . Doch zo het kwaad is in uw ogen den H eere te dienen, kiest u heden wien gij dienen zult: hetzij de goden welke uw vaders, die aan de andere zijde der rivier waren, gediend hebben, of de goden der Amorieten, in welker land gij woont; maar aangaande mij en mijn huis, wij zullen den H eere dienen. Jozua 24:14 en 15

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==