9789033130748

16 Réveilkring greepmen naar de pen. Sommigen gaven uiting aan hun gevoelens in hun dagboek. Anderen schreven een brochure. Hanna da Costa-Belmonte, de echtgenote van Isaac da Costa, noteerde in haar dagboekje: ‘De 3e juli werden wij zeer getroffen door de tijding dat de cholera reeds te Scheveningen was. De hand des Heeren was dan ook reeds over ons, en, mochten wij het maar met geheel ons hart gevoelen, zo recht van nodiglijk. Zoudenwij het nog durven ontkennen dat koningen en volkeren in diepe zonde lig- gen, en nog zulk een verharding? Och Heere, mocht Gij toch in het hart des konings werken opdat hij met kracht aandringe en bevele een boet- en bededag. Gij ziet, o onze God, dat wij dagelijks een half uur van afzondering wensen te houdenmet gans ons huisgezin.Och zegen dit voornemen, en dat wij allenmet een verootmoedigd hart voor Uw troon naderen en schuldbelijdenis doen uit diepte onzer harten.’ 2 Groen van Prinsterer Mr. G. Groen van Prinsterer (1801-1876) schreef naar aanleiding van de uitbraak van de cholera in de stad ’s-Gravenhage een ‘tractaatje’ onder de titel Is het goed niet bevreesd voor de cholera te zijn? Hij liet de brochure uitgeven zonder vermelding van naam.Groen deed dat ook vanwege het feit dat hij zich een ‘beginneling’ voelde betreffende het genadewerk van Gods Geest in zijn hart. Het lag nog heel pril in zijn leven. Dat voorjaar mocht Groen persoonlijk iets doorleven van zonde en genade. Op heel eenvoudige wijze sprak Groen van Prinsterer in zijn bro- chure de lezer aan. ‘Er sterven velen aan de cholera en spoedig. Gij ook kunt spoedig sterven. Dit te bedenken is altijd goed; maar, als er buitengewoon levensgevaar is, dan toch vooral. Men zegt u dat gij niet denken moet aan de ziekte; want dat maakt ongerust. Zeer goede raad, indien gij klaar zijt voor de reis. Want anders, zo gij nu

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==