9789033130724

14 De betekenis van 1 Korinthe 11:2-16 2 En ik prijs u, broeders, dat gij in alles mijner gedachtig zijt, en de inzettingen behoudt, gelijk ik die u overgegeven heb. 3 Doch ik wil dat gij weet dat Christus het Hoofd is eens iegelijken mans, en de man het hoofd der vrouw, en God het Hoofd van Christus. 4 Een iegelijk man die bidt of profeteert, hebbende iets op het hoofd, die onteert zijn eigen hoofd; 5 Maar een iegelijke vrouw die bidt of pro- feteert met ongedekten hoofde, onteert haar eigen hoofd; want het is een en hetzelfde alsof haar het haar afgesneden was. 6 Want indien een vrouw niet gedekt is, dat zij ook geschorenworde; maar indien het lelijk is voor een vrouw geschoren te zijn of het haar afgesneden te hebben, dat zij zich dekke. 7 Want de man moet het hoofd niet dekken, overmits hij het beeld en de heerlijkheid Gods is; maar de vrouw is de heerlijkheid des mans. 8Want de man is uit de vrouw niet, maar de vrouw uit den man. 9 Want ook is de man niet geschapen om de

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==