9789033130687

5 januari Onder de doorboorde Middelaarshand En Hij legde Zijn rechterhand op mij, zeggende tot mij: Vrees niet. Openbaring 1:17b N ooit heeft Johannes de Borg gezien zoals in deze openbaring. Alles spreekt van majesteit en heerlijkheid: dat lange smetteloze priester- kleedmet de gouden gordel, Zijn hoofd en haar glinsterend gelijk sneeuw, Zijn vurige ogen, Zijn koninklijke heerschappij die blijkt uit Zijn kope- ren voeten, Zijn luid weerklinkende stem die sterker is dan een machtige waterval, het tweesnijdend scherp zwaard dat uit Zijn mond gaat, Zijn aangezicht, te geweldig voor mensenogen, gelijk de zon in kracht... Lezer, overweeg dat eens! Hoe vaak zijn onze gebeden grenzeloos opper- vlakkig, zonder indruk van Wie de Heere is. Dit geoefende kind des Hee- ren is ontroerd en hij vreest. Toen ik Jezus in Zijn Middelaarsheerlijkheid zag, ‘viel ik als dood aan Zijn voeten’, schrijft hij. Al Gods kinderen komen aan Jezus’ voeten terecht. Daar moet het naartoe in ons leven. Dat we niet meer rechtop kunnen blijven staan, maar dat we God toevallen in Zijn recht, als een verloren zondaar. Wachtend op Zijn spreken, blijven liggen aan Zijn voeten. Gods kinderen verlangen daar weleens opnieuw te mogen liggen. Daar worden ze bewaard voor achter- omzien in ongeloof en wantrouwen, maar daar worden ze ook bewaard voor nieuwsgierig uitzien en haasten. En tegelijk voor een omzien naar iets wat geen Christus is. En dan dat wonder: Jezus legt Zijn rechterhand op Johannes. Dat is de hand van Zijn gunst, Zijn liefde, Zijn macht. Gods kinderen liggen onder de doorboorde Middelaarshand van Koning Jezus. Een beter plaatsje is er op de hele aarde niet! Dan zal Hij Zichzelf opnieuw openbaren door Zijn spreken tot de ziel: ‘Vrees niet.’ Deze woorden van Jezus begeren al die zoekers te horen: ‘Ik ben de Eerste en de Laatste; en Die leef, en Ik ben dood geweest; en zie, Ik ben levend in alle eeuwigheid. Amen. En Ik heb de sleutels der hel en des doods.’ Lezen: Jesaja 41:1-14

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==