9789033130687

ten geleide Voor Gods kinderen is er troost. Ook in de tijd waarin wij leven, waarin deze oordelen bezig zijn zich te voltrekken. Welke troost? De troost die Johannes ondervond en die we terugvinden in het antwoord op vraag 1 van de Heidelbergse Catechismus, namelijk: ‘Dat ik met lichaam en ziel, beide in het leven en sterven, niet mijn, maar mijns getrouwen Zaligma- kers Jezus Christus eigen ben, Die met Zijn dierbaar bloed voor al mijn zonden volkomenlijk betaald en mij uit alle heerschappij des duivels ver- lost heeft, en alzo bewaart, dat zonder den wil mijns hemelsen Vaders geen haar van mijn hoofd vallen kan, ja ook, dat mij alle ding tot mijn zaligheid dienen moet; waaromHij mij ook door Zijn Heiligen Geest van het eeuwige leven verzekert, en Hem voortaan te leven van harte willig en bereid maakt.’ Zo moeten alle dingen tot hun zaligheid dienen. In dit dagboek ligt de aandacht met name bij de onbekende hoofdstuk- ken 4 tot en met 22 van Openbaring. Zonder te willen profeteren, tasten we naar de betekenis ervan voor onze tijd. Daarbij is er aandacht voor het alledaagse leven en voor het geestelijke leven. Allermeest mag keer op keer gewezen worden op de Zaligmaker, God in Christus, Die het sprak: ‘Ik ben de Alfa en de Omega... de Eerste en de Laatste’ (Openb. 22:13). Graag willen we redacteur Hans Versloot van Uitgeverij Den Hertog har- telijk danken voor de méér dan redactionele begeleiding. Allermeest zien we op tot Hem, Die in dit laatste Bijbelboek wordt aangewezen als de Komende. Het is onze wens en bede dat in onze tijd openbaar mag komen dat God de Vader op de troon zit, Jezus Christus in de troon en de Heilige Geest voor de troon is. Dan wordt het gebed sterk: Uw Koninkrijk koom’ toch, o Heer’! Ai, werp den troon des satans neer; Regeer ons door Uw Geest en Woord; Uw lof word’ eens alom gehoord, En d’ aarde met Uw vrees vervuld, Totdat G’ Uw rijk volmaken zult. (Gebed des Heeren:3) Veenendaal, september 2020 ds. B. Labee

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==