9789033130465

14 gedaan hetgeen eens kinds was’ (1 Kor. 13:11). De apostel suggereert dat hij voorheen toen hij kind was, kinderlijk gedrag vertoonde. Een mix van onkunde en onvolwassenheid. De Schrift noemt ook positieve gedachten: • Kinderen en jongeren vertolken een tijd van puurheid (Ps. 103:13; Luk. 9:48). • Ze zijn nederig van hart (Matth. 18:4). • Een kind begrijpt dingen die verborgen zijn voor de wijzen (Luk. 10:21). • Een kind geeft lof aan God dat tegenstanders van Hem onthouden (Ps. 8:3). Vanuit dit gezichtspunt stelt Christus kinderen als voorbeeld om het Koninkrijk Gods binnen te gaan (Matth. 18:3; 19:14; Mark. 10:15; Luk. 18:16). Gezonde naïviteit – een leven zonder berekening vanuit kennis van het complexe leven – is de kern. Dit blijkt uit het feit, dat de Heere Jezus Zijn discipelen oproept tot eenvoudigheid en ongekun- steldheid, en hen ‘kinderen’ noemt (Mark. 10:24). Ook Paulus suggereert hetzelfde als hij spreekt over ‘kinderkens’ (1 Kor. 4:14; Gal. 4:19). Hij benadrukt de twee zijden van kinderen en vol- wassenen, wanneer hij spreekt over: ‘Broeders, wordt geen kinderen in het verstand, maar zijt kinderen in de boosheid, en wordt in het ver- stand volwassen’ (1 Kor. 14:20). In deze tekst maakt hij gebruik van twee vergelijkingen: • Kinderlijk (eenvoudig, onschuldig) staat tegenover boosheid. • Het gedachteloze (onnadenkende, impulsieve) staat tegenover het volle leven. De Schrift geeft ons ook waardevolle lessen als het gaat om ons zicht op kinderen en jongeren. 1. Kinderen en jongeren zijn leerbaar Ze leren op de basisschool lezen en schrijven. Op het voortgezet onder- wijs en vervolgonderwijs bekwamen zij zich in hun interesseveld. Daar- naast leren ze, als het goed is, wat warmte, veiligheid en geborgenheid is. Voorbeelden van de ouders en de leefomgeving zijn van groot belang.

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==