9789033130380

22 geprobeerd die man te overtuigen, maar alles tevergeefs. Aan het einde van de avond moesten ze afscheid nemen zonder ook maar iets bereikt te hebben.Omdat het regende vroeg degene bij wie ze geweest waren of ze een brief voor hem in de brievenbus wilden gooien, aan het einde van de straat. Het was belangrijk, want het was een sollicitatiebrief. “Nee,” zei de ouderling, “dat doen we niet.” De man keek vreemd op. “Waarom dan niet?”, was zijn vraag. “Je moet maar denken, alles is van eeuwigheid besloten, ook omtrent uw sollicitatie. Dus u kunt honderd brieven schrijven, maar als die baan niet voor u is, krijgt u hem niet. Als hij wel voor u bestemd is, hoeft u helemaal geen sol- licitatiebrief te schrijven.” Het was het middel om de man van zijn verkeerde gedachten af te brengen.’ De Dordtse Leerregels, hoofdstuk 1 artikel 16, houden ons voor: ‘Die het levend geloof in Christus en de vrede van het geweten in zichzelf niet krachtig voelen, en toch de middelen gebruiken waardoor God dat wil werken, die moeten niet mis- moedig worden als zij van de verwerping horen gewagen. Maar in het waarnemen van de middelen vlijtig voortgaan. En naar de tijd van overvloediger genade vurig verlangen en diemet eerbied en ootmoedigheid verwachten.’ Toen Luther in het Augustijnerklooster in Erfurt ging, kreeg hij daar een biechtvader aan wie hij veel te danken had. Hij noemt hem later de man die hem tot het licht bracht. Dat was Johann von Staupitz. Luther vertelt over hem in zijn tafelgesprekken. Als monnik worstelde hij zelf erg met de uitverkiezing. Het maakte hem moedeloos. Von Staupitz zei tegen hem: ‘Iemand die zich aangevochten voelt, moet zich niet blindstaren op zijn eigen lot dat onbekend voor hem is. Hij moet naar Christus

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==