9789033130359

10 ‘Waarom zou ik moeten stoppen met werken? Ik vind mijn werk belangrijk. De vrouw achter het aanrecht zeker? En jij dan? Jij kan toch ook stoppen?’ Alex glimlachte. Elisabeth reageerde precies zoals hij verwachtte. Ze zou haar baan echt niet opgeven. Hij trouwens ook niet. Zijn werk betekende te veel voor hem. Vakantie was leuk, maar alle dagen? Hij moest er niet aan denken. En al dat geld? Het gaf hem geen geluksgevoel. Hij kneep zijn ogen dicht. De reis had hem uitgeput. Hij verlangde naar zijn bed. Als hij tenminste kon slapen. ‘Ben je nog wat meer te weten gekomen over je ouders?’ veranderde Elisabeth van onderwerp. ‘Nee, niets.’ Misschien voelde hij zich daarom zo lusteloos. Hij wist vrijwel niets van het verleden van zijn ouders. Ze waren in 1978 uit Nederland naar Amerika geëmigreerd, dat wist hij. Hijzelf was toen twee jaar. Voor zover hij wist, had hij geen familie. Als kind had hij zijn vragen gesteld. Waarom zijn we hier gaan wonen? Waarom heb ik geen ooms en tantes? Of: Victor heeft een opa en oma, waarom ik niet? Ze wilden er niet over spreken. ‘Later, je bent nu nog te jong,’ had zijn moeder beloofd. Het was er nooit van gekomen. En nu leefden ze niet meer. Hij zuchtte, de vragen die hij vroeger gesteld had, klonken luider dan ooit. ‘Dat geld moet toch ergens vandaan komen?’ ‘Ja, maar waarvandaan?’ ‘Is er niets te vinden in het huis van je ouders?’ Alex voelde de weerzin opkomen. Als hij antwoorden wilde, zou hij moeten gaan zoeken tussen de spullen van zijn ouders. Dat wist hij wel, maar de beelden van zijn laatste bezoek vervulden hem met weerzin. Ze waren samen aangekomen, Elisabeth en hij. Na een telefoontje van de politie uit Morgantown, hadden ze de jongens bij de buren gebracht en waren ze op weg gegaan. Er was iets ernstigs gebeurd met zijn ouders, dat begreep hij wel. Maar hij had zich niet direct grote zorgen gemaakt. Het zou allemaal nog wel meevallen.

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==