9789033130342

12 woord vooraf het woord: vol van de blijde boodschap,wie God inChristus voor de verloren zondaren van het menselijk geslacht wil zijn.Op grond van het algenoegzame offer van Christus was de poort tot het behoud wijd opengezet. De ongelo- vigen werden aangespoord om tot Christus te komen; kennis der zonde was daarbij noodzakelijk, maar het was nooit een voorwaarde om door de Heere te worden aangenomen. Grote betekenis hechtten zij aan de leer van het verbond. Met Adam, die al zijn nakomelingen vertegenwoordigde, had God het verbond der werken opgericht. Toen dit werd verbroken, maakte God het verbond der genade bekend, dat Hij met Christus en inHemmet de uitverkorenen had opgericht. Dankzij het werk van Christus wordt nu aan de gelovigen het eeuwige leven en de zaligheid gegeven. Het geloof, waardoor wij Christus aangrijpen, is geen voorwaarde van het verbond, die door ons vervuld moet worden, maar een gave ervan, door Christus verworven. Zij erkenden de uitverkiezing – zonder deze zou niemand behouden wor- den – maar riepen tegelijkertijd een ieder op tot een naarstig gebruik van de middelen. In die weg wil God Zich laten vinden. Dit alles kunnen wij in deze Catechismusverklaring terugvinden. De opstel- lers wilden niets anders zijn dan leerlingen van de Heilige Schrift. De vele tekstverwijzingen bedoelden terug te leiden naar datWoord, dat, zoals ergens gezegd wordt, de welvoorziene apotheek is van alle geneesmiddelen en een feilloos kompas om naar de haven der heerlijkheid te leiden. De opdracht tot het opstellen van deze verklaringwerd in 1747 gegeven door de Associate Burgher Synod, een kerkgemeenschap die zich nog niet zo lang tevoren van de kerk van Schotland (EstablishedChurch) had afgescheiden.Tot opbouw van het kerkelijk leven achtte men een nieuwe Catechismusverkla- ring noodzakelijk.Verscheidene predikantenwerdenbelastmet het verzorgen ervan; de grote onderlinge eensgezindheid maakte het mogelijk hier velen bij te betrekken. In de praktijk kwam het er echter op neer dat de Erskines, die beiden tot de nieuwe kerkgemeenschap behoorden, en een zekere James Fisher, het werk deden.Vooral Fisher (1697-1775), schoonzoon vanEbenezer Erskine, en zelf ook predikant, heeft er zijn beste krachten aan gegeven. In de volksmond werd deze Catechismus dan ook ‘Fisher’s Catechism’ genoemd.

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==