9789033130335

13 I nleiding O ver het ontstaan van Luthers uitleg van Christus’ Hogepriesterlijk gebed, een uitleg die thans – voor zover wij weten – voor het eerst in een complete Nederlandse vertaling het publiek wordt aangeboden, valt niet zo heel veel mee te delen; over de inhoud van dit geschrift echter des te meer. Wanneer Johannes Bugenhagen, de stadspredikant te Wittenberg, in dienst van de reformatie der kerk elders werkzaam was, placht Luther de predikdiensten te Wittenberg voor hem waar te nemen. Dat is onder andere in de jaren 1528-1529 het geval geweest. Al sinds vele jaren was het in Wittenberg de gewoonte om op de zater- dagen in deVesperdiensten pericoopsgewijze het Evangelie naar Johannes te behandelen. Aan dit oude gebruik hebbenwij het te danken dat wij van Luther zelf, die in de zojuist genoemde jarenBugenhagen in deze Vesperdiensten verving, de uitleg mogen bezitten van een fors gedeelte van het Johannes-evan- gelie. Elke zaterdagavond behandelde hij een stukje uit de hoofdstukken 16 tot en met 20. Dus ook hoofdstuk 17, dat ons een weergave biedt van het gebed dat Christus in de laatste dagen van Zijn leven hier op aarde te midden van Zijn discipelen gebeden heeft, en dat de naam Hogepriesterlijk gebed heeft gekregen. Op 6 juni 1528 is Luther begonnenmet Johannes 16; ruimeen jaar later, op 19 juni 1529, eindigde hij. Een paar dagen later kwam Bugenhagen weer in de stad. Luther kwam met zijn uitleg niet verder dan Johannes 20:18. Luthers preken over Christus’ Hogepriesterlijk gebed nemen te midden van zijn zogenaamde Wochenpredigten in zekere zin een eigen plaats in. Door de uitgevers van de tekst in de Weimarer Ausgabe van Luthers werken (Band 28, S.3.3) is de veronderstelling gemaakt dat een aantal

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==