9789033130304

16 ten gedaan, gepast voor zijn situatie van dit moment. Hij moest zijn verwanten verlaten en hun gezelschap missen. God beloofde met hem te zijn: ‘Ik ben met u.’ Jakobwas bang voor Ezau.God beloofde, en zei: ‘Ik zal u behoeden.’ Hij reisde naar een onbekend oord. God beloofde hem te behoeden aan alle plaatsen waarheen hij ging. Hij was er niet gerust op of hij zijn eigen land ooit nog zou weerzien. God beloofde dat Hij hem zou wederbrengen in dat land. Hij scheen van al zijn vrien- den en betrekkingen verlaten te zijn.God beloofde, en zei: ‘Ik zal u niet verlaten.’Wat God beschikte, scheen de belofte te doorkruisen, nuhij zo, als eenballing, naar een vergelegen oord gaat. God geeft hem de verzeke- ring dat Hij te zijner tijd alles zal volbrengen wat Hij had gezegd: ‘Ik zal u niet verlaten, totdat Ik zal gedaan hebben hetgeen Ik tot u gesproken heb.’ WanneerGod tot Zijn kinderen spreekt, isHij ter zake. Hij spreekt over de zaak zelf. Zijn woorden zijn toege- spitst op de noodsituaties waarin zij verkeren. En niet alleendit,maar ze zijnook toegespitst opnoodsituaties in de toekomst. Jakob wist die niet, maar God wist en voorzag ze. Jakob wist niet met welke moeilijkheden hij in de dienst van zijn oom Laban te maken zou krij- gen, maar God wist en voorzag die. En, gepast op wat te gebeuren stond, geeft Hij hem een verzekering, en zegt: ‘Ik zal u niet verlaten, totdat Ik zal gedaan hebben hetgeen Ik tot u gesproken heb.’Dat was zo’n genadige openbaring en zo’n heerlijke benadering door God ten opzichte van Jakob, dat Jakob zich verplicht voelde om aan die plaats een gedenkteken op te richten, en die

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==