9789033130274

14 ‘Niet weggaan. Laat me hier niet achter, Janek.’ Ze wilde zich aan zijn jas vastgrijpen, maar haar armen weigerden. ‘Je Janek zal terug zijn voor je het weet. Ik zal niet lang weg zijn, dat beloof ik.’ ‘Neem mijn...’ ‘Ja, ik neem alles mee wat ik kan. Alles wat nog te redden valt neem ik voor jou mee.’ s t s Sophia opende haar ogen. Ze lag op een strozak, in een kamer die stonk naar rook en aangebrand metaal, verbrand papier en hout, verschroeide haren. Het enige licht kwam van een afgeschermde lamp op een klein tafeltje midden in de kamer. Ze voelde de as tussen haar tanden, op haar tong en vastgekoekt in haar haren. Van ver weg kwam het gerommel van explosies. Ze ontwaarde een donkere figuur in de stoel naast haar. Te rond en te ineengezakt om van Janek te zijn. ‘ Pan Bukowski?’ fluisterde ze. De figuur bewoog en ging overeind zitten. Ze hoorde de wervels in zijn nek knakken. ‘Ah, Sophia Kumiega, je bent wakker.’ ‘ Pan Gadomski?’ Ze had haar collega niet verwacht, maar de man was natuurlijk wel de peetvader van Janek. ‘ Tak , ik ben het. Ik ben blij je weer in het land der levenden te zien. Je hebt drie hele dagen geslapen.’ ‘Wat doe je hier? Waar ben ik?’ ‘Je bent in een opslagruimte in de kelder van de bibliotheek – de veiligste plaats die ik kon bedenken. Hoewel, nu worden we levend begraven onder de wijsheid der eeuwen, als dat bombarderen nog lang doorgaat. Maar ik word liever begraven onder boeken, dan onder puin.’ ‘Maar, pan Bukowski... het laatste wat ik me herinner, pan Bu- kowski...’

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==