9789033130274

13 eindeloos voor haar voeten uitstrekte. s t s ‘Sophia! Liefje, word wakker. Word toch alsjeblieft wakker.’ Janek, mijn lieve Janek. Sophia hoorde hem nauwelijks door de dikke mist en het constante bonken in haar oren. Ze probeerde haar ogen te openen, maar haar oogleden waren te zwaar. ‘Ze komt bij bewustzijn.’ Een andere stem, waarschijnlijk van pani Lisowski, de overbuurvrouw. ‘Goddank! We dachten dat we je kwijt waren. Ik dacht...’ Sophia probeerde door de kleine spleetjes van haar oogleden te kijken naar het gezicht van haar man. Maar het was er niet. ‘Je leeft. Dat is het enige wat telt.’ Dat was haar buurman, haar vriend, de oude pan Bukowski. Haar hart ging sneller kloppen. ‘Janek? Bloed ik? Ben ik aan het bloeden?’ Angst gaf haar kracht en ze probeerde overeind te komen. ‘Nee, nee, liefje, ga liggen. Alleen je voorhoofd en knieën bloeden.’ ‘Ik zoek wel wat verbandjes. Je moet niet overeind komen, nu niet.’ Nogmaals pani Lisowski. ‘Je Janek is in de lucht, nog steeds aan het vechten voor ons.’ Ze hoorde trots in de stem van pan Bukowski. Sophia veegde het haar van haar voorhoofd, wat haar vingers rood en plakkerig maakte. ‘Een explosie. Ik herinner me een explosie.’ ‘De hele straat is weggevaagd... alleen nog maar puin.’ ‘En ons appartement?’ ‘De voorgevel is verdwenen – helemaal open, als een poppenhuis,’ vertelde pani Lisowski. Sophia probeerde zich te herinneren of ze de afwas nog gedaan had die morgen.Wat moest pani Lisowski wel niet denken als al dat vuile vaatwerk nog op de tafel stond, zichtbaar voor alles en iedereen... ‘Blijf hier en blijf stil,’ beval pan Bukowski. ‘Ik zal eerst hulp halen en dan ga ik proberen te redden wat er te redden valt. Ik kom zo terug.’

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==