9789033130267

15 Daar heb ik weer ademtocht onder gehad, maar de schuld lag er nog.’ ‘Later jaren ben ik telkens veel onderwezen uit de profetie van de profeet Jeremia enEzechiël, en uit de Klaagliederen.Gedurig kreeg ik licht van de Heere. Zie Klaagliederen: Van de dochter Sions is al haar sieraad geweken. Dan weer: Hoe heeft de Heere de dochter Sions in Zijn toorn bewolkt. Dan werden dat alle zaken die we doorleefden. Gedurig was het in onze ziel: O mijn ingewand, ik heb barensweeën. Ook werd ik onderwezen uit Leviticus 26. Zeer kennelijk van vers tot vers voor 5 jaar. 3 Dan weer eens: Jezus dan kwam uit, dragende de doornenkroon en het purperen kleed. En waar de Heere onderwees: Daar zou de Kerk achteraan komen. Uitkomen voor aller oog, als een gehate en van de wereld gesmade.’ ‘Wat is er in onze dagen van te zien? Gij, Mijn volk, zegt de Heere, gaat uit het midden van haar en raakt het onreine niet aan. Dan weer sprak de Heere: Ik hebMijn erfenis verlaten en de beminde Mijner ziel in de hand der vreemden gegeven. Ook: En ze omringden de legerplaats der heiligen en de geliefde stad. Gedurig ben ik er in onderwezen hoe bang het zal worden. Hoe de mens te dien dage zijn gouden en zilveren afgoden zal werpen voor de mollen en de vledermuizen.’ ‘Die vrijdagmorgen vergeten we niet. De Heere onderwees: Het zou zo bang worden, dat we de afgoden, die we nu zo krampachtig vasthouden, van angst zouden wegwerpen. O, die ganse morgen almaar buigen en bukken onder de schuld. Dat uitbreiden van dezelve voor ’s Heeren aan- gezicht en dat wenen. Toen hebben we ’s middags gelezen Openbaring 10. Ook dat zullen we niet vergeten. Het verdere van die dag moeten we laten rusten. De tijd schiet op, de ganse dag was ik in arbeid. Van de winter ook zo. De dichter zingt: Hoe ze aanrukken met opengesperde mond, gelijk een leeuw al brullend in het rond. En o, daar zal wat kaf uit- vliegen als de Heere Zijn wan in Zijn hand zal nemen om Zijn dorsvloer te doorzuiveren. Daarin heb ik van de winter ook onderwijs gehad. Hoe Judas de leidsman was dergenen die Jezus vingen. We geloofden, hoe er straks uit degenen die numeelopenmet de Kerk, zullen opstaan omhaar te verraden en over te leveren.’ 4 Een aanstaand wereldgericht In de tweede helft van de jaren dertig schreef Mientje Vrijdag in haar brie- ven heel regelmatig over de oordelen die aanstaande waren. Bijvoorbeeld

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==