9789033130267

13 1. ‘H et oordeel G ods is ons niet onvoorziens overvallen .’ Mientje Vrijdag (1884-1943) uit Rijssen over het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog M ientje Vrijdag uit Rijssen was een vrouw die heel dicht bij de Heere leefde. Niet alleen in Rijssen, maar ook ver daarbuiten had zij vele vrienden en vriendinnen. Via briefwisseling onderhield zij contact met haar vriendenkring buitenRijssen.Uit haar brieven blijkt dat ze geen hoge gedachten had van zichzelf. Door genade kende ze de diepe verdorven- heid van haar hart. Daardoor sprak en schreef ze niet vanuit de hoogte. Al op heel jonge leeftijd had de Heere haar getrokken. Grote weldaden hadHij haar geschonken.Met dat alles bleef ze een arme zondares in zich- zelf. Op 19 juli 1913 trad ze in het huwelijk met Jan ter Haar. Ds. B. van Neerbos bevestigde hun huwelijk met Zondag 9 van de Heidelbergse Catechismus. Al na enkele maanden werd Jan ernstig ziek. Op 9 maart 1914 overleed hij op 31-jarige leeftijd. De weduwe Ter Haar was een lastdraagster voor land, volk en kerk. Al heel lang voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog maakte de Heere haar bekend dat Hij met Zijn oordelen zou komen. Na haar over- lijden schreef Bart Roest uit Scherpenzeel: ‘Lang voor de oorlogen en verwoestingen kwamen heeft zij met een Jeremia op een nacht duidelijk het grote krijgsrumoer beluisterd. Zij was dan zo ontroerd en bevende, dat zij op haar aangezicht des nachts lag te wenen. Eenmaal bepaalde de Heere haar bij Jeremia 25 van vers 15 tot het einde bijzonder, lees dit eens aandachtig. Nu vraag ik: Is dat niet vervuld? Heeft de ganse aarde, alle volkeren der aarde, niet uit deze beker gedronken? Is dit ook niet in deze grote wereldoorlog vervuld? En zal dit niet verder worden ver- vuld? Dan weer werd zij bepaald bij de verschrikkingen en verderfenis des Almachtigen. De hongersnood is haar in 1936 zeer krachtig bekend gemaakt. Is de honger niet op aarde geweest? In die nacht kreeg zij een verbondsbelofte van haar hemelse Vader door Christus uit Spreuken 27 vers 26 en 27: “De lammeren zullen zijn tot uw kleding, en de bokken de prijs des velds. Daartoe zult gij genoegzaamheid van geitemelk hebben

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==