9789033130236

19 welke maatschappelijke positie hij precies verkeerde, maar Avinck was evenals de genoemde Justus Vermeer een ontwikkeld man die omging met wetenschap- pelijk gevormde theologen.Vanuit dat beeld is het ook niet uitgesloten datAvinck deelgenomen heeft aan de Utrechtse ‘geleerde gezelschappen’. Juist op dit soort gezelschappen zongmen de ‘nieuwe’ geestelijke liederen als vanVoet en Schutte. Van deze contemporaine gedichten maakte Avinck royaal gebruik bij de keuze van liedfragmenten die hij in de verhandelingen invoegde. In 1774 publiceerdeAvinck zijn Het geestelyk en verstandig psalm-zingen, ter geleeg- enheid van de verbeetering in ons kerkgezang, voorgesteld in eene verhandeling over 1 Korinthen XIV:15b . Het boekje is de tekst van een verhandeling die Avinck had gehouden ter gelegenheid van de uitgave van de psalmberijming van 1773. Vol- gens het voorbericht is de verhandeling uitgegeven zoals ze is uitgesproken, en gezien de lengte van de verhandeling zal er daarbij weinig ruimte meer geweest zijn om veel te zingen. Als we de verhandelingen vanAvinck doorbladeren, kan het onsmoeilijk ontgaan dat hij vele geestelijke gezangen in zijn tekst invoegde. Uit de keuze hiervan blijkt dat hij de actuele uitgaven van christelijke poëzie goed volgde. Blijkens het voorbericht in deel 1was niet iedereen even gecharmeerd van deze poëtische bloemetjes in de verhandelingen, maar Avinck vraagt zich af waarom men ‘in deze op zich zelven onverschillige zake, niet zyne neiging opvolgen en op ene wyze, welke hem best voorkomt, de meeste stichting beogen [mag].’ Een man met gevoel voor poëzie als Avinck zal dus blij geweest zijn dat er eindelijk een oplossing kwam voor de gebrekkige berijming van Datheen. Publicatie van de oefeningen Iedere keer wanneer Avinck het had over de publicatie van zijn oefeningen, legde hij de nadruk op de aandrang van vrienden. Het is een gebruikelijke uiting van bescheidenheid, maar het zal in dit geval niet helemaal uit de lucht gegrepen zijn. In 1775 schreef Avinck in een persoonlijke brief eveneens dat ieder hem vraagt wanneer de leerredenen nu eens van de pers komen.Avinck gaf in de brief overigens eerlijk toe dat naast de drang om voor de medemens tot nut te zijn, ook ‘een weinig eigenliefde’ hem naar de verschijning deed uitzien. De eerste bundel verhandelingen verscheen overigens pas in 1779, nadat ook predikanten druk uitgeoefend hadden. Ze verscheen toen ook nog in gewijzigde vorm, afgeslankt én aangevuld, omdat er inmiddels een prekenboekje over het-

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==