Moeders in Israel

20 zij geloofd.’ En de twee andere kinderen, Jo enAdrie? Zus Adrie overlijdt in goede ouderdom. Als haar broer Jan op haar sterfbed vraagt of ze kan sterven, zegt ze: ‘Ja Jan, de Heere heeft, naar ik vast geloven mag, voor mij een plaats bereid in het Huis met de vele woningen.’ En Jochem dan? Het is 1939. Jochem, die Jowordt genoemd, volgt na zijnmulo- opleiding de opleiding tot stuurman op de Grote Handelsvaart. In 1939 monstert hij aan bij rederij PHs. Van Ommeren in Rot- terdam. Hij wordt tewerkgesteld op de tanker Pendrecht. Zijn moeder omringt hemmet haar gebeden. Immers, op 10mei 1940 breekt de oorlog uit. Een aantal schepen wordt getorpedeerd. MoederMaaike beseft het gevaar waarin Jo verkeert. Bij dagen en bij nachten bidt ze om zijn tijdelijk en bovenal eeuwig behoud. Steeds wordt zij bij Psalm 38:21 bepaald: Zie mij, Heer ’, Wien elk moet duchten, Tot U vluchten; O mijn God, verlaat mij niet; Blijf niet, wegens mijn gebreken, Ver geweken; Toon, dat Gij mijn rampen ziet. Met name de laatste regels blijven haken in haar hart. Op een avond, als deze psalm haar weer zo in beslag neemt, is er een klein gezelschap vanGods kinderen. Zulke gezelschappenwor- den regelmatig bij haar gehouden, ook later, als ze verhuist naar de Baandersstraat in Alblasserdam. De mensen komen overal vandaan. Ze geeft aan het eind van die avond deze Psalm 38:21

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==