De duisternis tot licht gemaakt

14 Ik moet werken de werken Desgenen Die Mij gezonden heeft, zo- lang het dag is; de nacht komt, waarin niemand werken kan. Zolang Ik in de wereld ben, zo ben Ik het Licht der wereld. We schrijven onder deze tekstwoorden als thema: Jezus ontmoet de blindgeborene. Drie gedachten willen we samen overdenken: 1. Wat Jezus’ ogen zien (vers 1). 2. Wat Jezus’ discipelen vragen (vers 2). 3. Wat Jezus’ woorden leren (vers 3-5). De Heere geve ons een geopend oor en een opmerkzaam hart, om acht te geven op hetgeen van Godswege tot ons gesproken wordt. 1. Wat Jezus’ ogen zien De geschiedenis uit Johannes 9 staat niet op zichzelf, maar vindt plaats tegen de achtergrond van een groter geheel. De dingen die gebeuren en de woorden die gesprokenworden, staan nadrukkelijk in een breder verband. Dat blijkt meteen al uit de eerste woorden van ons teksthoofdstuk. Deze beginwoorden sluiten nauwkeurig aan op het laatstewoord van hoofdstuk 8. In beide gevallenwordt er over ‘voorbijgaan’ gesproken.Maar wat een verschil: in hoofdstuk 8 vers 59wordt het voorbijgaan van Jezus als een oordeel beschreven, terwijl Zijn voorbijgaan in hoofdstuk 9 tot een grote zegen leidt. Wat het eerste betreft, gaat Jezus voorbij tot een oordeel omdat het volk Hem, in navolging van hun leidslieden, heeft verworpen. Ze erkennen Hem niet en ze herkennen Hem niet. En het een vloeit uit het ander voort. Ze zien Hem niet zoals Hij is, namelijk als de van God gezonden Messias. Ze zijn ziende blind! Blind voor God, voor Zichzelf en daarom ook blind voor de Middelaar. Gemeente, zo is het nog. Waar men blind is voor de Middelaar, daar is men blind voor zichzelf. En waar men blind is voor zichzelf, daar blijkt uit de

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==