Het levende Brood

2 j a n u a r i Wij reizen naar die plaats ... numeri 10:29 Wij zijn doortrekkers naar de eeuwigheid. Wij hebben hier geen blijvende stad. Vanwaar komen wij? Van de stad verderf. En waar- heen dan wel? Wat zegt u daar ...? Naar het eeuwig verderf. En u kunt niet reizen naar Kanaän, tenzij u waarachtig wordt bekeerd. U moet geheel van richting veranderen. Misschien kijkt u wel eens in de richting van de hemel, maar houdt u toch koers naar de afgrond. Dit jaar gaat u wellicht sterven. En dan? In sommige opzichten is Kanaän beeld van de hemel, waar de vermoeide pelgrim thuiskomt. Van dit land had de Heere gezegd: ‘Ik zal u dat geven.’Wanneer onder het reizen demoed ons mocht ontzinken,moge deHeere dat land voor de blik van onze ziel doen verschijnen. Reeds aan Abraham had de Heere het land Kanaän toegezegd.Als onderpand van de erfenis had hij er een erfbegraaf- plaats. Telkens was de belofte vernieuwd, zodat Abrahamgesterkt werd door genade. Zo doet de Heere nog, ‘en alzo zullen wij altijd met de Heere wezen. Zo dan, vertroost elkander met deze woorden.’ De reis kort gelukkig op.Menigeenwil christen zijn en heten, en toch ... hij begeert wel honderd jaar te worden, waant zich zo nuttig en onmisbaar. Ach, de Heere leert u verstaan dat u geheel onbruikbaar bent zolang u niet overbodig bent geworden. De oorzaak is zeker niet ver te zoeken: Gods Kerk, de namaak terzijde gelaten, leeft maar weinig met zijn hart in de hemel. Op reis naar Kanaän! Het beste deel wacht nog! Misschien zijn er lezers die nergens thuis zijn; de Heere schenke u dit jaar de verlossing door het bloed van Christus. Zijn hand is niet verkort en Zijn arm heeft groot vermogen. lezen: numeri 33 : 1-8

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==