Het levende Brood

1 j a n u a r i Wij reizen naar die plaats ... numeri 10:29 Het oude jaar ligt achter ons; het is bijgezet in het graf der eeuwen. Lezer, hoe bent u het nieuwe jaar ingetreden? Met grote zorgen wellicht? In rouw gedompeld? Mag ik u eens een intieme vraag stellen? Ja toch? Bent u onbekeerd gebleven en zet umet uw oude schuld de reis voort naar de eeuwigheid? Er is aanleiding tot deze vraag, ook in uw omstandigheden. Veel wensen worden uitgesproken, maar geen gebed stijgt op tot de troon der genade. En tochmoest dit alles ons doen drijven naar Gods troon. Wat zal er worden van het staatkundig, maatschap- pelijk en kerkelijk leven in dit jaar? Wij weten het niet, maar wel weten wij dat de Heere voor Zijn Kerk zal zorgen. Hij roept Zijn Kerk ook dit jaar toe: ‘Vrees niet, want Ik ben met u; zijt niet verbaasd, want Ik ben uw God; Ik sterk u, ook help Ik u, ook ondersteun Ik umet de rechterhandMijner gerechtigheid.’ Zo mag Gods kind verdergaan, achter Jezus aan. En wie Hem volgt, zal in de duisternis niet wandelen, maar het licht des levens hebben. Ook voor dit jaar zal het goed zijn dat het hart ‘gesterkt wordt door genade, niet door spijzen ...’ Het is u bekend dat het volk van Israël, in zijn lotgevallen, tevens het beeld is vanGods Kerk in deze wereld. Zie, zij zijn gelegerd in tenten. Zij hebben geen vaste huizen.Daarin zijn zij het beeld van Gods pelgrims op aarde. Wij reizen door de wereld als pelgrims en zoeken een stad ter woning. Lezer, is ook uw ziel door bloed gedekt? Anders bent u tijdens het reizen nergens veilig. Dán alleen kunt u zeker zijn dat uw reis zal uitlopen op Kanaän. lezen: numeri 10 : 29-36

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==