Het levende Brood

7 j a n u a r i Als het nu etenstijd was, zeide Boaz tot haar: Kom hierbij, en eet van het brood, en doop uw bete in de azijn. ruth 2:14 Heden willen wij samen naar de akker gaan om een oogsttafereel gade te slaan, dat ons niet alleen onderwijs geeft van de landman, maar ook geestelijk onderwijs biedt in de wegen des Heeren. Eenmaal ging Jezus door het gezaaide en zei: ‘De oogst is wel groot, maar de arbeiders zijn weinige; Bidt dan de Heere des oogstes, dat Hij arbeiders in Zijn oogst uitstote.’ Jezus neemt in het natuurlijke aanleiding om te handelen over het geestelijke. Zo mogen wij ook doen in hetgeen onze tekst leert. Uweet wel dat Naomi terugkeerde uit Moab en Ruth meekwam. De velden waarheen wij ons begeven, behoorden aan een zekere Boaz. Eenman dieGods wet liefhad en deGod van Israël beminde. De Heere heeft ruimschoots voorzien in de behoefte van de arme Naomi. Veel had zij verloren, haar man, haar beide zonen, terwijl ook Orpa terugging. Jezus, de meerdere Boaz, heeft rijke akkers. Evangelievelden met golvend koren. Daar staan schoven van kostelijke tarwe. Zie eens naar de garf van vrije genade. Als deze aar wordt gegeten, worden wij gespijzigd tot verzadiging toe. Daar is de halm van de verkie- zende liefde en Zijn verbondstrouw. Terwijl wij naar een goed en ruim land reizen, eten wij broodgraan van de velden van onze hemelse Boaz. Daar is de schoof van het plaatsbekledend lijden en sterven van de Zaligmaker. Kom, voed u hiermee, u die hongert en dorst naar de gerechtig- heid. De oogst is hier niet afhankelijk van het weer. De Zon der gerechtigheidmaakt het graan rijp en zowordt Hijzelf het Brood. ‘Wie Mij eet, zal in eeuwigheid leven.’ lezen: ruth 2 : 1-9

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==