Mijn leven liep anders

11 Maria ‘Masha’ Ivanovna 22 juni 1941 Kiev, Oekraïne ‘Papa! Papa! ’ Droge kreten komen uit mijn borst, maar die voel ik niet ont- snappen. Terwijl de flat trilt en wankelt, draai ik rondjes om mijn as. Ik weet dat ik thuis ben, maar ik weet niet precies waar. Ik kan niet huilen, ik kan niet lopen, ik kan mijn familie niet vinden. Ik kan alleen maar schreeuwen. Zonder dat ik het wil wordt het geluid uit mijn ziel getrokken. ‘Maria!’ Ik hap naar adem terwijl ik sterke armen om me heen voel, die me op de grond trekken. ‘We zijn hier, dotsjka ,’ roept mijn vader. ‘Volg mij.’ Hij kruipt op handen en voeten over de vloer. Ik grijp een van zijn enkels en schuif achter hem aan in de richting van de gang, waar mijn moeder, mijn zus Anna en mijn broer Sergei dicht bij elkaar gekropen zitten. Met z’n drieën zien ze eruit als één; zo met elkaar vervlochten dat ik niet kan zeggen waar de een begint en de ander ophoudt. Ik voeg me bij dit hoopje en mijn vader gaat over ons allemaal heen liggen. Tijdens het eerste uur weet ik zeker dat we slechts enkele mo- menten bij de heiligen vandaan zijn. Ik bid tot de heilige Maria om mij met weinig lijden bij haar te brengen. Ik ben bang voor pijn. Terwijl ik bid voor een soepele doorgang naar het hiernamaals, fluistert mijn vader geruststellende woordjes in mijn oor. ‘Het komt

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==