Door het geloof alleen

13 Met zijn waarschuwende prediking wilde Luther zijn hoorders boven de werkelijkheid van de eigen tijd uittillen en hen wijzen op Christus en het leven uit de belofte. Christus is ‘wis en waarachtig’ zo aan de gelovigen gegeven, dat al Zijn gerechtigheid voor ons staat alsof het onze eigen gerechtigheid was.Wie dit gelooft, stelt Luther, zal ook ervaren wat Paulus in Romeinen 8 zegt: ‘Die ook Zijn eigen Zoon niet gespaard heeft, maar heeft Hem voor ons allen overgegeven, hoe zal Hij ons ook met Hem niet alle dingen schenken?’ Waar de wet laat zien dat wij de geboden onmogelijk kunnen houden, zegt het Evangelie ons dat ze in Christus volbracht zijn, maar dat wij ze in vrijheid en uit liefde tot Hem en tot de naaste zullen doen. Aan dat geloof is een rijke belofte verbonden: ‘Wanneer u dan gelooft, moet u zich van die erfenis bewust zijn en uzelf beschouwen als een kind van God, en daaraan zelf niet twijfelen.’ Dat is de troost die Luther iedereen gunde. De wet zag hij vooral als middel en weg om tot Christus te leiden, als een tuchtmeester die tot Christus drijft wanneer de zondaar ontdekt dat hij van zichzelf niets heeft waardoor hij zalig kan worden. Alleen de genade van God kan hem tot de vrijheid in Christus brengen. Wie dat gelooft, mag zich echter in ware zin erfgenaam van de belofte weten en kind van Abraham.

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==