Naar het land dat Ik u wijzen zal

11 - 1 - D e roeping van A bram De H eere nu had tot Abram gezegd: Ga gij uit uw land en uit uw maagschap en uit uws vaders huis naar het land dat Ik u wijzen zal. Genesis 12:1 Deze woorden spreken ons van de roeping van Abram. 1. Waaruit hij geroepen werd; 2. Waardoor hij geroepen werd; 3. Waartoe hij geroepen werd. De eerste gedachte: waaruit hij geroepen werd. De Heere zegt: ‘Ga gij uit uw land en uit uw maagschap’ – dat is: uw familie – ‘en uit uws vaders huis’ – uit uw gezin. In de tweede plaats: waardoor Hij geroepen werd. We lezen in onze tekst: ‘De H eere nu had tot Abram gezegd.’ We vragen ons af hoe dat ging, dat de Heere dat zei, en of de Heere nog zo spreekt in onze tijd. In de derde plaats: waartoe hij geroepen werd. De tekst zegt: ‘... naar het land dat Ik u wijzen zal.’ Naar een onbekende bestemming, geleid door de Geest des Heeren. We willen in een twaalftal overdenkingen met u stilstaan bij het leven van Abraham. Zijn naam is Abram, later wordt zijn naam veranderd in Abraham.

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==