Bouwen en bewaren

13 hart. Dat komt omdat wij in ons bondshoofd Adam gevallen zijn. De wereld in ons hart is het grootste gevaar.Daaromblijkt uit alles dat wij waarachtig geloof, waarachtige bekering, wedergeboorte, nodig hebben. Ja, dat we de Heere Zelf nodig hebben! We schrijven zo’n 445 jaar voor de geboorte van Christus. In die tijd besloeg het Perzische rijk bijna de gehele toenmalig bekende wereld. Perzië was een machtig wereldrijk, een groot rijk. Voor het bondsvolk Israël was het de tijd na de ballingschap. Zoals we weten, zijn veel Joden na de ballingschap teruggekeerd naar Israël, naar Juda, naar Jeruzalem. Die terugkeer is in twee fasen verlopen. In 583 voor Christus was er voor het eerst een grote groep Joden, onder leiding van Zerubbabel, teruggekeerd uit de ballingschap. Dat was ten tijde van de profeet Haggaï. De tweede groep keerde terug onder leiding vanEzra.Dat was ongeveer tachtig jaar later, in 458 voor Christus. Over die laatste groep lezen wij in Nehemia 1. Op zekere dag krijgt Nehemia bezoek van zijn broer Hanani. Hij komt samen met nog enkele mannen uit het verre Jeruzalem. Dat bezoek is in demaand Chisleu.Diemaand komt ongeveer overeen met onze maand november, december. Het is dan het twintigste jaar van de regering van koningArthahsasta.We lezen het in hoofd- stuk 1: ‘De geschiedenissen van Nehémia, zoon van Hachálja. En het geschiedde in demaand Chisleu, in het twintigste jaar, als ik te Susan in het paleis was, zo kwamHanáni, een vanmijn broederen, hij en sommige mannen uit Juda; en ik vraagde hun naar de Joden die ontkomenwaren (die overgeblevenwaren van de gevangenis), en naar Jeruzalem’ (vs. 1, 2). Nehemia informeert dus naar de Joden en naar de stad Jeruzalem. Kennelijk is hij, ondanks zijn hoge functie, ondanks de aanzienlijke eer die hij heeft gekregen, zijn eenvoudige komaf niet vergeten. Ook is hij zijn volk niet vergeten. Hij heeft in zijn hart liefde tot

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==