Opdat ik Hem kenne

12 zeggen voordat ik tot de tekstwoorden kom. Ik zou alleen graag vier dingen tot u willen zeggen. Het eerste. Er zijn vijf luide stemmen, of dingen die uitroepen: O kom, en laat u met God verzoenen! Roept niet de alles overtref- fende schoonheid die er is in het aangezicht van Christus: O kom, en laat u met Hem verzoenen? Is niet de machtige stem van het eeuwig Evangelie: O kom, en laat u met God verzoenen? Is niet de machtige stem van Zijn geboden: O kom, en laat u met God verzoenen? Is niet de machtige stem van de Wet: O kom, en laat u met God verzoenen? Is niet de machtige stem van uw noden: O kom, en laat u met God verzoenen? Zo bent u dan door vele dingen omringd die vanuit onze tekst roepen: O kom, en laat u met God verzoenen. Het tweede. Ik wil tot u zeggen dat onder allen die ooit naar de liefde van uw hart hebben gedongen, er nooit iemand is geweest als Christus. Ik geef toe dat wij Hem voor u niet kunnen beschrij- ven. Wees er echter van verzekerd dat Christus in Zijn schoonheid alle minnaars overtreft, dat Hij alle minnaars overtreft in wat Hij aanbiedt, en dat het hart van Christus méér op u betrokken is dan dat van alle andere minnaars. Welnu, wilt u vandaag eens nagaan of u er al dan niet tevredenmee zult zijn om Hem aan te nemen, opdat dit vandaag in de hemel gemeld kan worden dat u het kostbare verdrag hebt ondertekend: Ja, zo neem ik Hem aan! Het derde. Ik wil u zeggen, dat als u eenmaal bekend zou zijn met de Persoon Die met u verzoend wenst te worden, u zou uit- roepen: O, dat ik een tong zou hebben om Hem aan te bevelen en Zijn lof te verkondigen! O, dat ik ogen zou hebben om te zien op Hem Die blank en rood is! O, dat ik een hart zou hebben om Hem daarin te herbergen, Die de edele Koning der heerlijkheid is! En o, dat ik handen zou hebben om mij te onderwerpen aan wat Hij gebiedt, en voeten om in de wegen van Zijn geboden te wandelen! Ik wil niet, zoals sommigen, zeggen dat onwetendheid

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==