Leer ons onze dagen tellen

12 bekeerd zijn, wij moeten deel aan Jezus hebben en het onze zaligheid achten Zijn gehoorzame dienaren te zijn. En al is het dan ook dat wij in al ons doen en laten nog gebrekkig zijn, dan kan er toch van ons gezegd worden dat het wél met ons is voor tijd en eeuwigheid. En van deze zaak, namelijk van onze rechte welstand, hopen wij thans nader te handelen. Onze tekst is 2 Koningen 4:26b: Is het wel met u? 1. Wij wensen in de eerste plaats enigermate in te zien in welk verband onze tekstwoorden voorkomen; 2. En dan in de tweede plaats uit deze vraag aanleiding te nemen om naar elkaars welstand van de ziel te vragen. 1. Het verband van de tekstwoorden Deze korte vraag, mijn vrienden, deze korte vraag werd door Gehazi uit naam van de profeet Eliza gedaan aan de welbekende en waarlijk godzalige Sunamitische vrouw. De profeet Eliza was eenmaal gekomen om door Sunem te trekken. Aldaar was een grote, dat wil zeggen een rijke en aanzienlijke vrouw, die bij hem aanhield dat hij tot haar zou inkomen om brood te eten. Dat is, naar de spreektrant van de oosterse volken, om het middagmaal bij haar te houden en wat rust te nemen. De profeet bewilligde aan dit verzoek, maakte kennis met deze vrouw en haar man, en kwam later ook gedurig bij haar als hij Sunem doortrok. Na alzo enkele malen bij deze vrome vrouwgekomen te zijn, had het zeer godvruchtige gedrag van de profeet Eliza zulk een invloed op het hart van deze vrouw gemaakt en beminde zij hem zozeer, dat zij aan haar man (die mogelijk onbekeerd was) voorstelde om voor deze profeet een kleine opperkamer aan haar huis te latenmaken, opdat hij daar in zijn eenzaamheid zijn rust en gemak mocht nemen, en van haar

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==