Het ene nodige en begeerlijke goed

11 kraambedwerd voor demoeder echter tevens het doodsbed. Op 10 september 1746 werd ze begraven in de Zuiderkerk. Johanna moest het dus al vroeg – ze was nog maar drie jaar – zonder moeder stellen. Naast zijn beroep als apothe- ker stond vader Avinck alleen in de zorg voor de opvoeding van drie kleine kinderen. Dit noopte Theodorus Avinck uit te zien naar een nieuwe moeder voor de kinderen. Hij vond haar in de negenendertigjarige Amsterdamse Johanna Colonius. Op 2 juli 1750 traden zij in het huwelijk. Een nieuwe, gelukkige tijd brak aan. Financieel moet het Theodorus deze tijd ook goed gegaan zijn. In 1756 kocht hij voor het toenmalig flinke bedrag van f 18000,- een huis even verderop aan de St. Anthonisbreestraat. Het zou later bekend worden als een van de voornaamste huizen van Amsterdam: het zogenaamde ‘De Pinto-huis’. Heden ten dage is er een ontmoetingsruimte met een leeszaal en een instelling voor kunst, technologie en elektronische media gevestigd. Toch pakten de zorgen zichweer snel samen bo- ven het gezin. Johanna was nog geen zestien jaar oud toen ze ook haar tweede moeder moest afstaan aan de dood. Nogmaals trad vader Avinck daarna in het huwelijk, nu met een weduwe: Susanna Cornelia du Pré. Hun huwelijk werd op 15 februari 1761 in de Engelse kerk voltrokken. Niet lang daarvoor was het gezin verhuisd naar eenwoning aan de Jodenbreestraat. Samen waren ze er enkele dagen later getuigen van dat Johanna enTheodorus junior belijde- nis des geloofs aflegden. De relatie broer-zus was hecht geworden onder de vaak droeve omstandigheden in het gezin. Ze bleek echter een nog diepere wortel te hebben: de geestelijke band. Wan-

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==