Het ene nodige en begeerlijke goed

10 weten we uit een tot nu toe onbekend gebleven brief aan een onbekende Groningse vriend. Hij vertelt hierin dat in de winter van 1777 hem ‘een sware en so men meende een doodelijke krankte’ getroffen had. Dit verzwakte hem dus- danig, dat hij veertien weken op bed kwam te liggen. Deze lichamelijke klachten zijn er ook de oorzaak van geweest dat hij op deze leeftijd reeds heeft moeten afzien van ‘’t werk van oefenen, van ’t bijwoonen van gezelschappen in ’t welke alle mijn leeven is’ (...) en ‘wanneer dan ongeloovige vreeze enmoedeloose vooruitlopingen bykomen, danwordmy de weg dubbel swaar’, zo klaagt hij in dit schrijven. Het ‘voor- bericht’ op de Bundel van praktikale verhandelingen vermeldt dat Theodorus bij zijn dood van ‘een ellendig en smartelijk lichaam’ ontslagen werd en ‘uit een moeilijk strijdperk verlost’. 1 Hij is dan slechts 41 jaar oud. Dezelfde leeftijd bereikte ook Johanna, die de vierde telg was in het gezinAvinck-de Craey.Het teken van de Heilige Doop mocht ze, evenals de twee oudste kinderen, in de Amsterdamse Zuiderkerk ontvangen. Het sacrament werd bediend door de bekende predikant David Bruinings. Nadien werd het gezin nog tweemaal uitgebreid. Eerst met een zoonWillemGerrit.De vreugde duurdemaar kort. Het ventje werd slechts drie maanden oud. Ten slotte zag nog een dochter,Maria, het levenslicht, die op twintigjarige leeftijd het tijdelijke met het eeuwige zou verwisselen. Het 1. Th. Avinck Th.Z, Bundel van Praktikale Verhandelingen over eenige Schriftuur- teksten , 2 dln., Utrecht 1779-84. Geciteerd is uit de heruitgave van De Bruin, Geldermalsen in 1979 (dl. 1; dl. 2 verscheen in 1980 bij Den Hertog, Utrecht), p. 20.

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==