Het ene nodige en begeerlijke goed

20 ledig zoudt instemmen, dat ’er in den dienst van God iets genoten wordt, dat onder geen bekwaame woorden kan gebragt worden’. 4 Zo wordt elke deugd in God beschreven als zeer profijtelijk voor iemand die de Heere mag vrezen. De beschrijving van de Goddelijke volmaaktheden komt sterk overeen met het derde deel van De Schatten van een Christen . Maar hier klinkt het nog uitnodigender en wordt de kennis vanGod zomogelijk nog begeerlijker voorgesteld. Enwie God kent, bemint Hem.Wie God niet bemint, geeft enkel blijk ervan dat hij God niet kent.‘Komen beproef het’, zo schrijft ze in de negende brief. Alle godzaligen kunnen getuigen van het goede van die dienst van God. Dit ‘komt en ziet’ krijgt nog een extra dimensie,wanneer Johanna in de tweede plaats beschrijft hoe de Heere elke plicht die Hij eist ook Zelf wil werken. ‘Dien God, die U zo wel kend, en voor wien ook al dat geen openbaar is, dat zijn afkeer tot U moest opwekken, die zelfde God, biedt u in zijn Zoon zijn gunst en vriendschap aan. Zult gij zulk een Wezen dan noch blijven versmaaden?’ En elders: ‘Kan zulk eene onnadenkelijke liefde, uw hart niet treffen, wat zal het dan doen?’ 5 Met een dringende oproep sluit JohannaAvinck ten slot- te haar werk af. We mogen zeggen: haar levenswerk, want spoedig na het neerleggen van haar pen loste de Heere haar van haar aardse post af, om God eeuwig te mogen dienen. Oosterwolde, zomer 2018 M.W. van Rooijen-van Kempen 4. Idem , p. 99. 5. Idem , p. 97 en 108.

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==