Het ene nodige en begeerlijke goed

19 de onbekeerden rekening willen houden. Voor hen heeft zij een afzonderlijk boekje het licht doen zien, om indien het haar mogelijk was hen een leidsvrouwe tot Christus te zijn. De eerder gebruikte aanhef: ‘Mejuffrouw! zeer waarde vriendin en zuster in Christus’ is in Het eene Noodige en Begeerlijke Goed verwisseld voor het ‘Mejuffrouw Zeer waarde Vriendin!’ Voor haar wil Johanna ‘een heilzoekende vriendin’ zijn.De ‘zeer waarde vriendin’ aanwie geschreven wordt, is iemand die nog verkleefd is aan dewereld en die de goede keus nog moet doen. Daartoe wil Johanna getuigen van de dienstwaardigheid en beminnelijkheid van God en Zijn zalige dienst. Ze werkt dit op tweeërlei manier uit. Inde allereersteplaats schrijft zeoverGodals onzeSchep- per. Hij is de grote Eigenaar aan Wie we alles verschuldigd zijn. De satan is slechts een ingedrongen geweldenaar. God heeft echter recht op ons.Hij is onze dienst waardig. 3 Deze ‘allerbetamelijkste dienst’ is tevens een ‘alleraangenaamste dienst’. God is immers de Bron van algenoegzaamheid. Als de Alwetende kent Hij al de noden die ons drukken. Hij wil al onze noden om Zijns Zoons Christus’ wil vervullen. Hij is alomtegenwoordig. Hij is bij Zijn kinderen, waar zij zich ook mogen bevinden. ‘Is dit klein in uwe oogen, zulk een oneindig, volmaakt, alwijs, Opperwezen, tot uw vriend en raadsman, altoos nabij U te hebben? Geduurig onder zijn oog, en opzicht te wandelen, en dan ook dagelijks te ondervinden, dat de Heere aan uwe regterhand is, en dat gij daarom niet en wankeld? Indien gij ooit hier van iets bij zalige ervaaring had leeren kennen, weet ik, dat gij mij vol- 3. Idem , vgl. ‘De zesde brief ’, p. 79 vv. Zie ook p. 132.

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==