De bekering van Saulus ten voorbeeld gesteld

17 ook in hun blindheid en onkunde omtrent de weg van vrije genade. Ach, ze meenden met hun gebeden en tranen, met hun ijver de Heere een dienst te doen. En zij waren blind voor hun vijandschap. Ja, er zullen er wel zijn die nu geprikkeld worden als hun dit wordt gezegd. Wat ... ik een vijand? Ik een blinde vervolger? Nee, u weet niet wat ik zoal heb ondervonden, ik heb Jezus lief en ijver voor Zijn zaak! Ik heb de goede keus gedaan. Zou het waar zijn? Heeft God u gekozen? Weet u dat? Zie, wanneer een zondaar moet vallen voor God, hetzij dat hij in de wereld geleefd heeft of meer godsdienstig en ingetogen, ja uitwendig onderworpen aan de waarheid, als hij valt voor God en Zijn heilig recht, als een vonnis des doods aan hemwordt bevonden, dan verdwijnt al zijn godsdienst als sneeuw voor de zon en als was voor het vuur. Als Christus in onze ziel geopenbaard zal worden, dan verschijnt de zondaar als een goddeloze. Als één die tegen al Gods geboden zwaarlijk heeft gezon- digd en geen van die heeft gehouden.Als een overtreder van demoederschoot af. Als een misbruiker van Gods goedheid en vertreder van het bloed van Christus. Ja, zelfs met Gods genadedaden heeft hij de Heere tegengestaan, vandaar dat hij dan ook al zijn vroegere bevindingen ziet wegvallen. Nee, hij verontschuldigt zich dan niet, maar aanvaardt zijn vonnis. Ik was schuldig. Ik heb de dood verdiend. Ik heb gedaan wat kwaad was in Zijn heilige ogen. Ik was vroom en toch ... goddeloos! Als de aardse rechter vonnis zal strijken, danwordt de beklaagde en gedaagde eerst nog gevraagd of hij soms nog iets te zeggen heeft. Menigmaal zoekt de schuldige dan verontschuldiging of pleit voor een lichte straf en wijst op zijn gezin, op zijn toekomst. Maar soms gebeurt het dat de beklaagde niets meer te zeggen heeft; dat zelfs zijn advocaat slechts een zeer zwak pleidooi houdt. Er valt niet te pleiten! Maar, als God ons vraagt of wij nog iets heb- ben te zeggen, wanneer onze ziel als in brand staat, in gloed gezet door Gods heiligheid en neergeworpen door Zijn majesteit en rechtvaardigheid, nee, dan hebben wij niets meer te zeggen. Ons zwijgen is dan een welsprekend getuigenis dat Gods oordeel recht en Zijn vonnis gans rechtvaardig is. Alles verzwaart juist zijn schuld. Ook dat hij zo lang God heeft getergd met zijn vrome en met zijn goddeloze zonden. Maar dan zien we niet alleen onze schande maar ook Jezus’ eer. Hij behoeft

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==