Spiegel en spanningsbron

Twee jaar later maakte Stoffels onderscheid tussen drie kernen binnen het orthodox- protestantisme in Nederland en wel de bevindelijk-gereformeerde, de vrijgemaakt- gereformeerde en de evangelisch-reformatorische. 42 De laatste ziet hij als een ‘beweging met expansieve neigingen, die haar invloed onder meer uitbreidt in de richting van de eerste twee kernen.’ ‘Leidslieden in de bevindelijk-gereformeerde kern slaan deze ontwikkeling met zorg gade’, zo merkt hij op. In zijn conclusies stelt Stoffels dat de kans ‘niet denkbeeldig is dat met name de vrijgemaakt-gereformeerde en de evangelisch-reformatorische kern op den duur in elkaar zullen overvloeien.’ Het geheel overziende brengt dit Stoffels tot de uitspraak: ‘Er lijkt een ‘evangelische gloed’ over orthodox-protestants Nederland komen te liggen.’ 43 De ‘toenemende invloed van de evangelicale beweging in de traditionele kerken’ deed de RRQR, de reünistenvereniging van de reformatorische studentenvereniging CSFR, in 1997 besluiten een congres te beleggen over dit thema. In een inleidend artikel in Wapenveld , het tijdschrift van de RRQR, schrijft socioloog W.H. Dekker over de ‘snelle groei van de evangelicale stroming binnen en buiten de gevestigde kerken in Nederland.’ 44 Een belangrijke rol dicht hij toe aan de EO die ‘dwars door de kerkverbanden heen een groep heeft weten samen te binden met een mix van evangelische en reformatorische elementen.’ Volgens hem wordt het stokje verder de kerken ingedragen door onder meer jeugdbonden van kerken. Hij noemt in dit verband ook de Windroosconferenties in kringen van de Gereformeerde Bond. Dekker ziet verschillen tussen de evangelische en de reformatorische theologie, onder meer op het punt van de vrije wil. 45 ‘Belangrijker geschil dan het theologi- sche debat is het cultuurverschil’, zo voegt hij er echter aan toe. Reformatorischen zijn in de ogen van evangelischen ‘lauw, star en mat. Reformatorischen verwijten evangelischen gebrek aan ernst, besef van heiligheid en het geen oog hebben voor de waarde van de traditie.’ Het Gereformeerd Wetenschappelijk Genootschap, verbonden aan de Gerefor- meerde Kerken (vrijgemaakt), publiceerde in 2001 een themanummer van zijn tijdschrift Radix onder de titel ‘Nemen de evangelicalen de kerk over?’ In een inleidend artikel stelt onderzoeker J.H.F. Schaeffer 46 dat de verhouding tussen evangelicalen en de gevestigde kerken ‘in veel gevallen gespannen is geweest.’ 47 Binnen zijn eigen kerkverband, de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt), kreeg in de jaren negentig van de twintigste eeuw het gesprek over de evangelische beweging volgens hem de kenmerken van een ‘polariserend proces.’ In het themanummer zelf komen verschillende thema’s aan de orde. De gere- formeerde emeritus predikant A.J. Krol constateert ‘een zekere spanning’ tussen reformatorisch en evangelisch. Naar zijn overtuiging komt dit vooral door de ‘nadrukkelijke wijze waarop evangelischen spreken over het persoonlijk behoud en SPIEGEL & SPANNINGSBRON 19

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==