Spiegel en spanningsbron

sommigen geestelijke herkenning tussen evangelische en charismatische christenen enerzijds en reformatorische christenen anderzijds en stimuleren ze toenadering tussen deze stromingen, anderen, met name reformatorische opiniemakers, zien diepgaande verschilpunten en voelen zich geroepen om daartegen te waarschuwen. Kortom, de evangelische beweging en de charismatische vernieuwing betekenen voor de reformatorische kerken zowel een spiegel als een spanningsbron. De uiteenlopende visies op de verhouding evangelisch en reformatorisch leveren in elk geval een constante stroom aan opinievorming op. Deze opinievorming is niet eerder aan een nader, vergelijkend onderzoek onderworpen. Daardoor weten we weinig over ontwikkelingen in deze opinievorming door de jaren heen. Het is ook niet inzichtelijk welke thema’s in het bijzonder de aandacht vragen in de verhouding evangelisch en reformatorisch. Daarbij is niet duidelijk of het thema in dezelfde mate speelt in de diverse reformatorische kerken. Dit betekent een stimulans om deze opinievorming nader te onderzoeken. Deze stimulans wordt versterkt door de intensiteit waarmee de evangelische beweging kennelijk een appel doet op reformatorische kerken. Dit blijkt uit een uitspraak van W.H. Dekker, docent sociologie aan de Christelijke Hogeschool Ede (CHE): ‘De opkomst van de evangelicale beweging binnen de protestantse kerken leidt tot de nodige beroering in gemeenten en op kerkenraadsvergaderingen. Deze ontwik- keling dicteert voor een groot deel de agenda.’ 23 Dit geldt ook voor andere kerken die willen staan in de traditie van de Reformatie. Godsdienstsocioloog H.C. Stoffels stelde in 1997 in HN-Magazine dat de protestantse kerken ‘hier en daar wat ‘evan- geloïde’ worden.’ 24 Bij Nederlands gereformeerden, christelijke gereformeerden en in de ‘linkerflank van de gereformeerde bond’ ziet hij een openheid naar de evangelische wereld ontstaan. In kerkdiensten worden opwekkingsliederen gezon- gen en jongeren worden gestimuleerd naar praise-avonden van de EO te gaan. Negen jaar later sprak de hervormde theoloog De Leede uit dat het binnen de kleinere orthodox-protestantse kerken ‘helemaal hard’ gaat. Hij constateerde een ‘‘evangelische Entdeckersfreude’ bij vele broeders en zusters’ in de Nederlands Gereformeerde Kerken, de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt) en de Christelijke Gereformeerde Kerken. ‘Dat ervaar je bij de lezing van publicaties uit de boezem van genoemde kerken. En een bezoek aan kerkdiensten of aan christelijke studen- tengroepen, of het meemaken van een christelijk-gereformeerde kerkdienst op de tv bevestigen een en ander.’ 25 Zo rond de eeuwwisseling trok het onderwerp van de Geestesgaven een toene- mende aandacht in reformatorische kringen. We komen hiermee op het terrein van de charismatische vernieuwing. In de jaren zestig van de twintigste eeuw deed deze van zich horen in zowel de grote protestantse kerken in Nederland als in de Rooms-Katholieke Kerk. In de eenentwintigste eeuw vond de charismatische ver- nieuwing in toenemende mate weerklank in verschillende reformatorische kerken. INLEIDING 16

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==