Paniek

Nadat het boorgat klaar was, werd de boor verwisseld voor een holle boor waar de monsters mee geboord werden. Ieder monster werd vanuit de holle boor overgeplaatst naar een dubbelwandige metalen bus. Tussen de dubbele wanden zorgde vloeibare stikstof voor de benodigde koeling om het hydraat in goede conditie in een laboratorium te krijgen. Pieter keek voor de zoveelste keer op de digitale klok. Er waren inmiddels 115 minuten verstreken en ze hadden nog voor maximaal een kwartier energie in hun batterij. ‘Opschieten, jongens,’ zei hij. ‘Nog een kwartier en dan is het gebeurd met jullie batterij.’ ‘Ja, ja,’ mompelde André. ‘Ik zie het. We zijn met de laatste boring bezig, dus het moet lukken. We hoeven alleen nog maar op te stijgen, dus geen paniek.’ Pieter zuchtte onhoorbaar. Hij kende André als een ervaren duiker, die wist waar hij mee bezig was. ‘Laat die laatste boring anders maar zitten, André,’ zei hij. ‘Ik heb een slecht gevoel over die seismische activiteit. Het begint steeds erger te worden sinds jullie aan het boren zijn.’ André reageerde niet en Pieter zag dat de holle boor in het geboorde gat verdween. ‘Er komt veel meer methaangas naar boven, Pieter,’ zei Patricia. ‘Laten we afbreken, want het wordt onstabiel.’ Pieter keek naar het scherm bij Patricia, waar beelden van de staartcamera werden geprojecteerd. De kleine stroompjes methaan- gas waren veranderd in brede kolommen van minstens een halve meter doorsnede. Geschrokken kwam hij overeind uit zijn stoel toen hij een gordijn van gas zag ontstaan. ‘Wat gebeurt daar?’ ‘Er ontstaan breuken tussen de boorgaten,’ zei Patricia, die ook overeind was gekomen. ‘Het warmere water komt via de boorgaten bij het bevroren hydraat. Het hydraat smelt en zo ontsnapt al dat gas.’ Haar woorden liepen als koud water over zijn rug en Pieter wist dat ze gelijk had. ‘Afbreken, André!’ schreeuwde hij in de microfoon. 10

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==