Paniek

had aangezet. Een groen korrelig panorama vulde het beeldscherm en het zicht onder water was heel erg slecht. Hij wist dat dat beter werd naarmate de onderzeeër dieper zou afdalen. ‘Opmerkelijk dat het water zo warm is,’ zei André. Pieter keek op zijn beeldscherm en zag dat André gelijk had. De onderzeeër was inmiddels gedaald tot 150 meter onder water en de watertemperatuur was bijna tien graden. Vlak boven de zeebodem was het normaal gesproken net boven het vriespunt, maar met nog vijftig meter te gaan was tien graden veel warmer dan normaal. ‘Heel vreemd. Ik kan me niet herinneren dat ik dat eerder gehoord heb.’ ‘Kan dat effect hebben op het methaanhydraat?’ vroeg Hans. ‘Dat hangt ervan af,’ antwoordde Pieter twijfelend. ‘Waar hangt het van af?’ ‘Hoe diep het hydraat zit,’ reageerde André. ‘Pieter bedoelt dat het hydraat kan smelten. Methaanhydraat zit in ijs en als de watertemperatuur stijgt, zal het ijs om het hydraat eerder smelten.’ ‘Dat begrijp ik,’ zei Hans. ‘Vandaar dat we zoveel rotte eieren ruiken. Door de hogere temperatuur smelt het hydraat en ontsnapt er meer methaangas.’ ‘Zo is het,’ zei Pieter. ‘Het gas komt in pluimen naar boven. Pas op voor die pluimen, want de onderzeeër heeft geen draagvermogen in een methaanpluim.’ ‘Dat lijkt me geen probleem, Pieter,’ zei André. ‘Methaanplui- men zijn bijna nooit groter dan één meter in doorsnee, dus onze onderzeeër zal daar geen last van hebben.’ Pieter reageerde niet. ‘Dat is toch zo?’ ‘Het klopt wat je zegt. Toch heb ik een slecht gevoel over die verhoogde temperatuur. Ik weet niet wat ik daarvan moet denken. Ik wil jullie vragen om goed op te passen voor pluimen. We moeten geen risico’s nemen.’ Pieter keek naar het scherm van de neuscamera en zag dat het beeld al beter werd. Het vlokkerige groen was verdwenen en het 8

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==