Paniek

je uit de methaanpluimen komt. De onderzeeër kan nog wel vijftig meter dieper als het echt moet. Zet de batterij weer aan als je uit het methaangas bent.’ André zei niets, maar Pieter zag op de monitor dat hij deed wat hij vroeg. De schermen gingen op zwart doordat het elektrische systeemwerd uitgeschakeld. Alleen de communicatielijn bleef open omdat die op een andere batterij was aangesloten. ‘Goed gedaan, jongen,’ mompelde hij. ‘Niet te vroeg juichen, maat. Bid maar voor ons.’ Pieter moest even slikken toen hij de vraag van André hoorde en het beeld van zijn moeder kwam weer voor zijn ogen. Een moeder die door afschuwelijke pijnen werd geteisterd, maar God zelfs toen niets ongerijmds wilde toeschrijven. Hij voelde opnieuw de woede. Het godsvertrouwen van zijn moeder had haar niet gered van de dood. ‘Dat heb ik lang geleden afgeleerd,’ reageerde Pieter. ‘Je zult het zelf moeten doen, André.’ ‘Dat gaat niet meevallen,’ mompelde André. ‘Kun je de batterij van het communicatiesysteem aansluiten op de hoofdbatterij?’ ‘Helaas niet. Die batterij heeft een andere spanning en een andere aansluiting.’ Pieter zweeg en keek op de monitor waarop het radarbeeld van het onderzoeksschip te zien was. Hij zag de onderzeeër langzaam afglijden op de helling richting de diepzee. ‘Ben je al uit de gevarenzone, André?’ vroeg hij. ‘Wat je maar gevarenzone noemt. We zijn er nu uit, maar ik krijg de motor niet aan de praat! De batterij is te ver heen!’ ‘Blijven proberen, jongens!’ zei Pieter zo kalm mogelijk, maar zijn keel leek dichtgeknepen te worden. Hij keek naar Patricia naast hem die haar hoofd schudde en achterover in haar stoel ging zitten. Ze keek hem wanhopig aan. Pieter trok zijn schouders op. Hij voelde zich onmachtig. ‘Het lukt niet,’ zei André kreunend. ‘De boot begint te kraken. 12

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==