Geef mij je hand

14 De volgende morgen, het is zondag, rijden we opnieuw richting de zendingspost, dit keer via het centrum van het Portoviejo. We weten niet waar we kijken moeten. Woningen zijn letter- lijk van de grond getild. Van veel andere huizen en gebouwen zijn verdiepingen ingestort. En soms is er niet anders dan een berg puin te zien. Er wordt met man en macht gezocht naar slachtoffers. In de auto is het stil. Woorden zijn er niet voor deze gebeurtenis. Voor onze ogen zien we de voetstap van Koning Jezus. Hij komt, Hij komt... Met die gedachten komen we bij de zendingspost aan. Zullen er mensen zijn? Het antwoord verwondert ons. Rond en in het kerkje is het druk. Overval vandaan zijn er mensen naar de plek vanWoord en gebed geko- men. Verslagen, verdrietig, terneergedrukt, maar ook opzoek naar hoop en houvast. Het kerkje zit die morgen vol. Het Woord van God klinkt en er wordt samen gebeden. Aan het eind van de dienst is er gelegenheid om verhalen te delen, gebeurtenissen een plekje te geven en bemoedigd te worden. Om zo gemeente te zijn en in deze nood naast elkaar te staan en toevlucht te nemen tot de God van het leven. Op een verscheurde aarde bindt de kerk samen en brengt God mensen bij elkaar. Net zoals de discipelen in de storm op zee zich vastklampten aan elkaar en bevend tot Jezus riepen. En in de stilte die Hij gaf, riepen ze uit: ‘Wie is toch Deze?’ Zal vanmorgen deze vraag ook gesteld worden? Diep geraakt luister ik naar het verhaal van hermana Alexandra.

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==