Open vensters naar Jeruzalem

17 in de eerste twee verzen gesproken van Juda en Sínear en van Babel en Jeruzalem. Daar moeten we niet overheen lezen. Het staat er niet voor niets. Dat betekent dat de strijd veel dieper is dan alleen tussen Nebukadnézar en Jójakim. Het is de strijd tussen Babel en Jeruzalem. Het is de strijd tussen het slangenzaad en het Vrouwenzaad. We moeten terug naar Genesis 3. Daar is die strijd begon- nen. Toen u en ik in Adam God verlaten hebben, en de satan ons meetrok en wij moedwillig gevolgd zijn, is er een strijd begonnen tussen het slangenzaad en het Vrouwenzaad. Babel is in Gods Woord het beeld van de antichrist, van de goddeloze, van de ontzaglijke macht die zich verheft tegen de allerhoogste God. En Jeruzalem is in de Schrift het beeld van Gods Kerk, waarvan Christus het Hoofd is en waar Hij Zijn kinderen tot onderdanen maakt. En die twee rijken staan tegenover elkaar. Die strijd gaat altijd door. Zo heeft Johannes het ook gezien, toen het grote Babylon viel, en opgetekend in het boek Open- baring (Openb. 14:8). Christus heeft de strijd overwonnen. Dat ligt vast. Maar dat betekent niet dat Babylon niets meer te zeggen heeft. Integendeel, het lijkt soms alsof Babylon gewonnen heeft. Maar dat is niet waar. Zo gaat het door naar het einde toe, totdat uiteindelijk zal blijken dat het Jeruzalem dat boven is, waar Christus eeuwig leeft aan de rechterhand van Zijn Vader, straks op aarde zal wederkomen en de overwinning mee zal brengen. Om die strijd gaat het gedurig. Dat is de draad die loopt door het boek Daniël. Het is de strijd tussen Christus en de satan. De strijd tussen Christus en Zijn volk, en satan en zijn handlangers. En die strijd gaat nog door, ook in onze tijd. Die strijd gaat dwars door de kerk, door ons land, door de politiek en door het gezin. Die strijd gaat door, ook in het eigen hart. Of niet, volk des Heeren? Die strijd is ook Daniël niet vreemd gebleven. Hoe groot de groep weggevoerden is, weet ik niet. Er staat in vers 6: ‘onder dezelve waren’, dat betekent dat er een hele groep van jonge mensen was (laten we het ruim nemen: tussen de twaalf en de twintig jaar) die geleid werd richting Babel, naar Sínear. Wat is dat aangrijpend geweest! Nebukadnézar is met zijn leger Jeruzalem binnengekomen en heeft de tempel beroofd. Gods kinderen hebben wenend gezien hoe al die heilige vaten uit het heiligdom werden weggehaald. Het goud en het koper werd allemaal ruw meegenomen door die onreine, onbekeerde mensen. Gods kinderen hebben daar gezien hoe het brandofferaltaar, waarin ze zoveel onderwijs hadden gehad in de verzoening door recht,meegenomen werd. Ze zagen hoe het koperen wasvat, dat sprak van de enige weg tot reinigmaking in het bloed van het Lam Dat komen zal, werd

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==