Open vensters naar Jeruzalem

16 DeHeere heeft het gegeven. Enwat hebbenwij ermee gedaan? Hebbenwe eruit gehaald wat ons aanstond en wat ons minder leek in het vuur geworpen? Ziet u, daar hebt u Jójakim getekend. Het is een wonder als het anders is. Maar dat laat de Heere niet altijd doorgaan. We lezen in vers 1: ‘In het derde jaar des koninkrijks van Jójakim, den koning van Juda, kwam Nebukadnézar, de koning van Babel, te Jeruzalem en belegerde haar.’ De Heere zendt na al die ernstige roepstemmen enwaarschuwende boodschappen, als bekering en verne- dering uitblijft, Zijn oordelen. De Heere gaf Jójakim over. Er is niets erger dan dat de Heere een mens of een volk overgeeft, een gemeente of een kerkverband overgeeft. Daar moet u eens over nadenken. Die tijd kan wel eens dichtbij zijn, als we zien op zoveel zonden. Het is ten hemel schreiend. En wie schreeuwt eronder? Wie schreeuwt onder al die gruwelijke zonden waarmee Gods heilig- heid wordt aangetast en waarmee Zijn gerechtigheid gekrenkt wordt? Het is huiswerk voor iedereen! O, de Heere is groot van lankmoedigheid, maar Zijn lankmoedigheid is niet eindeloos. Er komt een einde aan. De Heere geeft Jójakim over. Er volgen drie wegvoeringen. De eerste weg- voering is onder Jójakim. Wat is er van die man terechtgekomen? Hij kreeg een ezelsbegrafenis. Meer staat er niet geschreven. Hij kreeg een verachte en onedele begrafenis. Jójakim moest sterven en God ontmoeten. En dat is niet goed afgelopen. Zullen we daar ook eens over denken? Het volk wordt overgegeven. Onder de eerste wegvoering vinden we Daniël. Er zullen nog twee wegvoeringen volgen. Onder koning Jojachin worden ook velen meegevoerd, onder andere Ezechiël. Ten slotte, in de derde wegvoering, die plaatsvindt onder koning Zedekia, worden de meesten meegenomen. Gemeente, Gods oordeel kan lang uitblijven, maar het komt. Het aangrijpende is dat de goddelozen en de rechtvaardigen, de onbekeerden, maar ook Gods kinderen in hetzelfde oordeel worden betrokken. Het gaat ook Gods volk niet voorbij. Volk des Heeren, weet u hoe dat komt? Omdat we allemaal schuldig staan.We hebben een gemeenschappelijke schuld van land en volk, kerk en staat. Nu is er wel een groot verschil. De goddelozen zullen in dat oordeel ontzaglijk gestraft worden, en Gods kinderen zullen in dat oordeel Vaderlijk gekastijd worden. Maar Gods volk zal het ook voelen, het zal niet langs hen heengaan. Zienwe demensen gaan in de eerste wegvoering? Er worden velenmeegevoerd. Ik zie een grote groep van veertienjarige jongens. Ze worden gebracht van Juda naar het land Sínear. We lezen in vers 2: ‘En hij bracht ze in het land Sínear, in het huis zijns gods; en de vaten bracht hij in het schathuis zijns gods.’ Er wordt

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==