Leven en werk van Wulfert Floor

24 verwachtte om meer en meer door het geloof, hetwelk hij aanvanke- lijk mocht belijden van de Heere ontvangen te hebben, zich als een arme en verlorene in zichzelf, met al zijn zonden en schulden aan de Heere Jezus Christus over te geven, om van de zaligheid, ook voor hem verworven en verdiend, verzekerd te worden; waartoe hij de Heere bidt en hartelijk begeert, om deze belijdenis door een godzalige wandel te beleven. De opzieners hadden volkomen vrijmoedigheid hem tot een lidmaat der gemeente van Jezus Christus te verklaren. Na een korte toespraak van ouderling Lothes, gebed en het zingen van Ps. 128:1 en 4 en na het uitspreken van een korte zegen vertrok hij.’ 1 Uit deze mededeling -Wulfert Floor was toen twintig jaar oud - blijkt vooreerst dat hij reeds in 1838 zich los wist van de Hervormde Kerk. Wat daarvan de oorzaak was, is mij niet bekend, maar zeker zal de prediking in zijn omgeving hem niet hebben bevredigd. Ook was het de eeuw van de Afscheiding en zijn geboorteplaats Driebergen is bijna berucht geworden om de tegenstellingen, die zich aldaar in het kerkelijk leven hebben voorgedaan. Reeds het invoeren van de gezangen is volgens Reitsma in zijn Vaderlandsche Kerkgeschiedenis met grote beroeringen gepaard gegaan. Meerdere uittredingen zijn elkaar gevolgd en in de DriebergseWetering, waar Floor geboren is en gewoond heeft, behoren vrijwel alle boeren tot de diverse gescheiden kerkgroepen. Maar ze heeft toch het standpunt van de jonge Floor weinig beïnvloed en daarom is het niet nodig er hier dieper op in te gaan. Een duidelijk kerkbegrip heeft Floor trouwens nooit gehad. Altijd was hij boven-kerkelijk, tot zijn dood toe. Hij was geen vijand van de zichtbare kerk, ook niet van de Hervormde. Nergens vinden wij bij hem een scherp woord aan het adres der Kerk en haar uitwendige verschijningsvorm, maar enkel droeve klachten over haar verscheurd- heid en verdeeldheid. Zelf heeft hij zich nergens geheel thuis gevoeld. Ook de band met de Christelijke Afgescheidenen is zeer los geweest. In later jaren bleek men van zijn lidmaatschap niets meer te weten. Zijn attestatie was zoek geraakt en... hij was er alleen maar blij om. 1. Zie ook C. Smits, De Afscheiding van 1834, dl. 4, Dordrecht 1980, blz. 260, 261.

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==