Leven en werk van Wulfert Floor

23 panden niet los was en daardoor begeerte had om nog wat bij hen te blijven. Ten andere, omdat ik niet verzekerd was of ik wel een Borg had voor de onbetaalbare schulden van mijn vuile, luie, trage, trotse en aardsgezinde ziel’ ( Een verrassende nalezing, blz. 16). Zo is hij lange tijd een gemis en een nog openstaande schuld gewaar geworden. Zeer bange en benauwde toestanden heeft hij in deze weg meegemaakt, zoals zijn brieven overvloedig bewijzen en wij later ho- pen te zien. Maar in dit alles heeft het hem aan vertroostingen niet ontbroken en zo heeft hij ook anderen kunnen verstaan en begrijpen en tot een hand en voet kunnen zijn in hun eigen geestelijke strijd. En de zaligheid is hem toch nader gekomen; Jezus is hem steeds on- misbaarder en dierbaarder geworden en aan het einde van zijn leven lag het anker van zijn hoop vast in de enige rotsgrond Christus. Kerkelijke verhouding Ook over zijn verhouding tot de zichtbare kerk kunnen wij het een en ander meedelen uit zijn jonge jaren, al blijft dit altijd een duister punt in heel zijn leven. Een interessante mededeling daarover trof mij in de aantekeningen van zijn latere schoonzoon Hendrik Doornebal. Ze is gewichtig genoeg om aan de lezers door te geven, mede omdat ze een helder licht werpt op zijn geestelijk leven in zijn jonge jaren. Ze is overgenomen uit een Utrechts kerkblad en bevat een weergave van een gedeelte uit de notulen van de vergadering van de kerkenraad van de Christelijk-Afgescheidene Gemeente te Utrecht, van 21 augustus 1838. De voorzitter, ds. H.P. Scholte, was niet aanwezig. Ouderling P.W. Lothes nam zijn functie waar. ‘Merkwaardig is zeker’, lezen we, ‘dat op de kerkenraadsvergadering ook de later zo bekend geworden Wulfert Floor van Driebergen ver- scheen, die zijn begeerte had te kennen gegeven, om als lidmaat van Jezus Christus te worden aangenomen. Ook bij Wulfert Floor werd onderzoek gedaan of de nodige leerstellige kennis aanwezig was, welke een lidmaat der gemeente behoort te weten. Verder werd hij naar de kenmerken onderzocht, of dezemondbelijdenis ook waarheid in het hart was. Door Wulfert Floor werd geantwoord, hoewel niet zo volledig en overtuigend als wel door anderen, dat hij zich als zondaar voor God had leren kennen en hartelijk begeerde en