Toegaan tot de troon der genade

22 Ik ga voorbij aan wat er gezegd is over de zinspeling van de apostel op het verzoendeksel in de tabernakel en de tempel van weleer. Het wordt een troon genoemd vanwege de heerlijkheid en de majesteit van God die hier worden geopenbaard. Dat God Zich neerbuigt om Zijn genade voor zondaars ten toon te spreiden en hun die te schenken, maakt Hem niet armer, maar bevordert wel Zijn heerlijkheid. Wanneer Hij genade schenkt, handelt Hij vorstelijk, als Koning, met majesteit. Van het aanbod dat Arauna aan David deed, wordt gezegd dat het ‘als van een koning’ was (vgl. 2 Sam. 24:23). Hij was geen koning, maar een onderdaan.Hij had evenwel een spontaan en edel hart.DeHeere, opZijn troon der genade, verricht alle daden van genade met een grote luister, en als Koning, Weldoener en Gever. Deze heerlijkheid van de genade straalt ten eerste in de grootheid van de gaven, de genade en de barmhartigheid, ver boven alles wat de schep- ping kan geven. Ten tweede in de manier waarop zij wordt geschonken, vrij, soeverein vrij. Genade en barmhartigheid zijn Gods eigendom, en Hij doet ermee naar Zijn wil. Wanneer Mozes bidt in Exodus 33 vers 18: ‘Toon mij nu Uw heerlijkheid’, dan kunnen wij niet bevatten wat er in zijn heilige, hemelse hart was. Hij was nog maar net voor het eerst van de berg gekomen. Hij beklimt die weer om er opnieuw veertig dagen door te brengen, in een gemeenschap met God zoals daarvoor of daarna nooit enig mens buiten de hemel die had genoten. Hij had de overhand gekregen op de God van Israël en Hij krijgt een heel genadig antwoord in vers 17: ‘Toen zeide de Heere tot Mozes: Ook deze zelve zaak, die gij gesproken hebt, zal Ik doen, dewijl gij genade gevonden hebt in Mijn ogen en Ik u bij name ken.’Wat beoogt Mozes dan met dit gebed? Dat staat in vers 18. Wat hij ook beoogt – het antwoord van de Heere is heel opmerkenswaard (vers 19): ‘Doch Hij zeide: Ik zal al Mijn goedheid voorbij uw aangezicht laten gaan en zal de Naam des Heeren uitroepen voor uw aangezicht’ (Wat is er in deze Naam dat zo veel van heerlijkheid en goedheid in zich heeft, dat het iemand zo sterk kan doen hongeren naar méér van God als Mozes?) ‘Ik zal genadig zijn wien Ik zal genadig zijn en Ik zal Mij ontfermen wiens Ik Mij ontfermen zal.’ Gods heerlijkheid straalt daarin heel helder, dat Hij soeverein over Zijn

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==