Toegaan tot de troon der genade

18 Het eerste was de zeer plechtige nadering tot God in de gang van de hogepriester, eenmaal per jaar naar het heilige der heiligen, waar het verzoendeksel was. Dit gebeurde niet door het volk in eigen persoon; evenmin door een gewone Leviet. De Levieten hadden het voorrecht dat ze dichter tot God mochten naderen dan het volk (Num. 16:9); ook niet door een van de lagere priesters uit het huis van Aäron, tot wiens gezin door Goddelijke beschikking het priesterambt was beperkt; noch door de hogepriester zelf. Het was slechts eenmaal per jaar, op een vast- gestelde tijd enmet veel voorgeschreven plechtigheden en verrichtingen ter voorbereiding. Sommigen vertellen ons over een gebruik in hun eredienst, dat demensenmuziekmaakten,met gezang en instrumenten om hun vreugde en lof tot uitdrukking te brengen, wanneer de hoge- priester veilig uit die heilige en ontzagwekkende plaats, het heilige der heiligen, terugkeerde. Het tweedewas de zeer plechtige verzoening die er bij het verzoendeksel werd aangebracht voor de zonden van Israël. Dit werd jaarlijks gedaan wanneer de hogepriester het heilige der heiligen binnenging. Leviticus 16 vers 12 en 13, en vooral vers 14: ‘En hij’ (Aäron, de eerste van deze priesterorde) ‘zal van het bloed van de var nemen en zal met zijn vinger op het verzoendeksel oostwaarts sprengen; en vóór het verzoendeksel zal hij zevenmaal met zijn vinger van dat bloed sprengen.’ Vers 30: ‘Want op die dag zal hij voor u verzoening doen om u te reinigen; van al uw zonden zult gij voor het aangezicht des Heeren gereinigd worden.’ Het derde was dat God aan hun hogepriester de allerbelangrijkste ant- woorden zou geven (Ex. 25:17-22), waar we de opdracht hebben tot het maken van het verzoendeksel en de vorm ervan. Exodus 25 vers 22: ‘En aldaar zal Ik bij u komen en Ik zal met u spreken’, en dan ook Exodus 30 vers 6. Wat in het Oude Testament de Urim en de Thummim waren, en wat de Sjechina was, weten de Joden en de christenen nu niet meer, hoe- wel ze hiernaar wel gissen.Wel dit: het waren bijzondere openbaringen van de genade, de gunst en de bedoeling van God, die samen met enkele andere hiervan ophielden te bestaan voor het eind van die bedeling.Maar deze drie heerlijkheden, voortreffelijkheden en nuttigheden van hun

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==